
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Even later sloeg een deel van een neerstortend vliegtuig in de gevel van het huis. Moeder raakte zwaar gewond. Vermoedelijk door de kracht van de explosie overleed Wimpie in haar armen. Hij was het jongste slachtoffer van de ‘Abeelenstraat-ramp’ van die dag.
Hendrik Tijink (geboren 1899 te Almelo) en Johanna Krom (geboren 1909 te Schoten/Haarlem) trouwden op 23 april 1930 in Rotterdam. Het stel kwam in ’s‑Hertogenbosch te wonen, waar hun 4 kinderen geboren werden. Vanaf Graafseweg 151 verhuisden ze op 11 augustus 1936 naar de wat ruimere bovenwoning met nummer 153. In april 1944 werd hun vierde kind ‘Wimpie’ geboren.
Op 22 oktober 1944 was moeder Johanna samen met hem in huis. Vader Hendrik en de drie oudere kinderen Corrie (geb. 1930), Henk (geb. 1935) en Lidy (geb. 1937) waren niet thuis.
Tegen 12.00 u schrok moeder zo erg van het vliegtuiglawaai buiten dat ze Wimpie in haar armen nam en onder de trap naar de zolderverdieping van het huis dook. Even later kwam een gigantische klap: de vleugels met daarin gevulde brandstoftanks van een geëxplodeerde geallieerde bommenwerper vlogen te pletter tegen de gevels van Graafseweg 143-157. Het onmiddellijke gevolg was een grootschalige destructie en moeder Johanna kreeg een zware balk tegen haar hoofd. Door kordaat optreden van een bewoner aan de andere kant van de Graafseweg (timmerman Le Blanc van Graafseweg 138) konden moeder en kind tijdig uit de puinhopen van de woning worden gehaald voordat alles vernietigend vuur de woningen 143-157 volledig in de as legde. Het kind was in haar armen gestorven zonder een kik gegeven te hebben.
In de middag bracht vader zijn echtgenote en het dode kind naar het Groot Ziekengasthuis. Moeder bleek een schedelbasisfractuur te hebben opgelopen en werd naar een verpleegafdeling gebracht. Wimpie was dood. Aan de buitenzijde van zijn lichaam was niets van toegebrachte schade te zien. Later vertelden de dokters van het GZG dat Wimpie overleden moet zijn door de schok van de explosie waardoor het huis was verwoest: zijn longen hadden deze schok niet kunnen verdragen.
Pas op 26 november 1944 maakte vader Hendrik Tijink bij de gemeentelijke administratie melding van het overlijden van zijn jongste kind.
Naar later gebleken is werd Wimpie net als veel andere slachtoffers van de bevrijdingsweek van de stad in de tuin van het GZG ‘provisorisch’ begraven. Broer Henk (nu woonachtig in Antwerpen) weet niet of zijn ouders ooit navraag hebben gedaan naar wat met de stoffelijke resten van Wimpie verder is gebeurd. Uit het register van de begraafplaats Orthen blijkt dat Wimpie daar op 6 juli 1946 is begraven, in dezelfde dagen als een hele verdere groep burgerslachtoffers van de strijd gedurende de bevrijdingsweek van 22 tot 27 oktober 1944.
Henk weet welhaast zeker dat zijn ouders nooit weet hebben gehad van deze begrafenis. Er werd trouwens thuis nooit meer over Wimpie gesproken.
De familie heeft geen ‘harde herinneringen’ aan Wimpie in de vorm van foto’s, prentjes of iets dergelijks: de verwoesting van de woning door het neerstortende vliegtuig gevolgd door een allesvernietigende brand deed alles van en in de woning verloren gaan. De woorden van dit verhaal zijn het enige dat herinnert aan Wimpie Tijink met zijn al op de leeftijd van bijna 6 maanden door oorlogsgeweld afgebroken leven.
In onmiddellijk gevolg op de verwoesting van hun woning vond de vader met zijn kinderen een veilig onderkomen in de kelders van V&D in het centrum van de stad. Na de bevrijding werd hij met zijn kinderen liefderijk opgenomen in het gezin van H. Welman (Citadellaan 119). Op 20 december kon hij de vrijgekomen woning Graafseweg 171 betrekken die hem van gemeentewege was toegewezen. In die ‘nieuwe woning’ kon ook de moeder vanuit het GZG naar huis komen voor het laatste traject van haar revalidatie.
De verwoeste woningen Graafseweg 143-157 werden pas in 1953 herbouwd en weer in gebruik genomen. Bij de herbouw kwamen winkels in de plaats van de 4 benedenwoningen. De aanblik van de herbouwde panden was zeer verschillend van die van de overige panden aan de Graafseweg – een blijvende herinnering aan de ramp die dit ensemble van 4 dubbele woningen op 22 oktober 1944 had getroffen.