
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Vaaiier, vaiier, d’r kumt iemes an dur ’t steegske!, riep Martha de Wit tegen haar man Janus. En inderdaad over het zandpad, dat van de Boskantseweg naar hun huisje leidde, naderde een man met behoedzame stappen laverend tussen de diepe karrensporen en gaten. Wegens de slechte staat van het weggetje kon men het kleine boerderijke met een auto vaak nauwelijks bereiken; zeker niet in natte perioden en in de winter.
Hij hi in ieder geval goei weer meegebraocht, zei Janus. De naderende man bleek pastoor Manders uit Boskant te zijn. Toen ze zagen wie ’t was, werd er meteen koffie gezet. De pastoor kwam niet direct om koffie te drinken, zo legde hij uit, maar om een foto van hen beiden voor hun huis te maken. De pastoor begreep goed dat deze hoogbejaarde mensen en hun oude woning bij een stukje Rooi, dat op het punt stond langzaam te verdwijnen, hoorden. Het huisje verkeerde in bar slechte staat. Rechts tegen de gevel kunt u naast de open deur de witte plaat met de tekst “onbewoonbaar verklaarde woning” zien.[1]
Ik gao iejt anders an doen, zei Martha. Pastoor Manders was ’t daar niet mee eens maar kon er uiteindelijk toch niet onderuit dat ze ene skonne skolk aan ging trekken.
Ik zu gère un foto maken mi un skelbenneke op oewe slip, zei de pastoor. Dat ging niet door. Martha vond dat niet deftig genoeg en ze ging in plaats daarvan haar goei bôdskappetas halen. Uit de woonkamer werd een stoel gehaald en die werd zo neergezet dat niet alleen het huiske maar ook de bloemen duidelijk in beeld kwamen. De put met putmik, rechts van de bloemen, bleef jammer genoeg net buiten beeld.
Janus hield gewoon zijn dagelijks “uniform” aan. De gele keel (kiel) en mesjèsterse broek, vooral vroeger zo kenmerkend voor veekooplui; een groep waar Janus zich graag toe rekende. Hij haalde zijn aks en legde hem stoer over zijn rechterschouder. Zo kijkt hij vanonder de klep van zijn onafscheidelijke pet in de lens. Het is op de foto niet te zien maar hij zal ongetwijfeld in de holte van zijn linkerhand zijn sigaar hebben vastgehouden.
Zo werden twee mensen vereeuwigd die al vanaf hun trouwdag, de 26e mei 1917, in dit huisje met als adres Boschkant C 98 woonden. Ze huurden het huisje “van Tone” , daarna van “Janus van Tone”, en vervolgens van “Thé van Janus van Tone” (familie van Genugten).
De huur bedroeg aanvankelijk 1 gulden per week. De laatste jaren die Janus en Martha in dit huisje woonden bedroeg de huur 125 gulden per jaar. Er werden in dit huisje 2 dochters geboren. Een van deze dochters is nu mijn schoonmoeder; zij is nu 86 jaar.
Voor de ramen hangen geen gordijnen. Nogal wiedes, zei mijn schoonmoeder, Ons moeder hing sondes nao de mis de gordijne vur de raome en s-mòndes gonge die er wir af. Gordijnen waren kostbaar en daar moest men zorgvuldig mee omgaan.
Aan de linker zijgevel loopt het dak schuin naar beneden en hangt een ongeschilderde deur scheef voor ’t höwske; de WC. Toen we klèn ware, vertelde mijn schoonmoeder, zaat er hillemaol gin deur vur en kosse de boere op ’t veld ons gewoon zien zitte. Mèr toen we gròtter meide begonne te worre, wier d’r un deur vur gemakt. Dor wèjde ’t langs alle kante mèr kaauw dur nao binnen, ge waart zo klaor.
Het deurtje links achter Janus de Wit leidde naar de stal. Daar stond ’t varken en een paar kalveren of koeien. Janus verhandelde, na 20 jaar an d’n tram te zijn geweest, graag af en toe ’n koeike.
Naast het raam met de vensters staat de deur naar het woongedeelte uitnodigend open. Alleen het bovenste deel is gewit, het onderste deel gewoon vlak pleisterwerk. Wanneer we naar binnen zouden kunnen kijken, dan zagen we een woonruimte met twee bedsteden. Een aanrecht was er niet, de afwas werd in een teiltje op de tafel gedaan. Om het kleine opkamertje te kunnen bereiken moest men een stoel als opstap gebruiken. Een houtkachel zorgde voor verwarming. An de vurkant hadde ’t wèrrem, mèr van aachtere bevroorde, vertelde schoonmoeder. We gonge gewoon mar wa vruger nao bed en betijds wir op, da sprikt. Er was elektriciteit, dat wel, maar water haalden ze uit de put.
Zo heeft dit echtpaar hier 52 jaren gewoond. Aachter in ’t veld, zeiden ze zelf (en de familie overigens ook) en zo was het. Ze woonden vrij, omringd door Gods natuur, bijna onopgemerkt, in hun huiske van Nazareth, zoals Martha het altijd noemde. Mèt hun huisje werden ze steeds ouder tot ze, Martha 80 en Janus 83 jaar, in 1969 naar het Odaklooster (’t latere Odendael) verhuisden. Noodgedwongen, want na een stormwind waaiden er zoveel dakpannen af [2] dat wonen op deze unieke plek bijkans onmogelijk werd. Geen wonder dat ze er, ondanks goede verzorging, altijd heimwee bleven houden naar hun plekje in ‘t groen.
Kort nadat ze vertrokken[3] waren werd het huisje gesloopt en het weggetje (’t steegske) bij de landerijen getrokken. Alle sporen waren gewist. Alleen deze foto en de herinneringen zijn gebleven.
[1] Bij besluit van de gemeenteraad van Sint-Oedenrode van 7 december 1960 wordt de woning Boschkant C98 op het perceel kadastraal bekend sectie H nummer 211 onbewoonbaar verklaard. Tevens wordt bepaald dat de woning binnen een termijn van 6 maanden moet worden ontruimd.
[2] Uit het woningonderzoek op 7 september 1960 door Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente blijkt dat de woning op dat moment al in slechte staat verkeert en op tal van punten gebreken vertoont. De WC is niet droogvoets en drooghoofds bereikbaar en wordt als slecht en bouwvallig gekwalificeerd. De hoofdinspecteur van Volksgezondheid schrijft naar aanleiding van onderzoek door zijn dienst op 14 oktober 1960 dat de woning ongeschikt ter bewoning is te achten en door het aanbrengen van verbeteringen niet meer in bewoonbare staat zal zijn te brengen. De woning werd onbewoonbaar verklaard voornamelijk om rede zij zeer vochtig en versleten is.
[3] Opgemerkt wordt dat ondanks de door de gemeente en Inspectie van de Volksgezondheid vastgestelde ontruimingstermijn van 6 maanden het bejaarde echtpaar de woning nog zo’n 8 jaren heeft bewoond!
Oktober 2004