“De aanwijzing van een NAVO-basis in Brabant als mogelijke thuishaven voor de kruisvluchtwapens, trekt ons mee in een levensverachtende spiraal. Dat is precies wat we niet willen.”
Aanzeggers van de atoompest tijdens de Vredesmars van 1983, foto met dank aan Frans Suijs
2000 Demonstranten
Volgens een nieuwsbericht in de krant De Waarheid worden de Brabantse vliegbases Volkel, Gilze-Rijen en Woensdrecht op zondag 25 september 1983 door wel tegen de 2000 demonstranten bezocht. Zij roepen met hun acties dringend op, om op 29 oktober naar Den Haag te gaan en daar in groten getale te demonstreren tegen de komst van nieuwe kernwapens. Voor de tocht (te voet of met de fiets) naar vliegbasis Volkel is de Markt in Uden het centrale verzamelpunt: van daaruit vertrekken de demonstranten naar de ingang van de vliegbasis, om daar een muur van kartonnen dozen te bouwen en de toegangsweg naar de basis zo te “barricaderen”.
29 Oktoberlied
Ook in Woensdrecht en Gilze-Rijen zijn pestaanzeggers te vinden op die 25e september. Het “29 oktoberlied”, verwijzend naar de massademonstratie tegen kernwapens op 29 oktober 1983 in Den Haag, wordt in Volkel door de Schijndelse straatband gezongen. Ook wordt er namens de gezamenlijke organisatie van de demonstraties een brief voorgelezen, gericht aan de Tweede Kamer, de Provinciale Staten van Brabant en de Commissaris van de Koningin.
“Wij vechten tegen de wapens,
de wapens van de macht.
Wij vechten tegen de waanzin,
doe mee met al je kracht.
Laat heel de wereld het horen,
er is geen twijfel aan.
Die lieve levende aarde
zal niet ten onder gaan”
(Het "29 oktoberlied", tekst door Jules de Corte).
Weet jij misschien meer over deze demonstraties? Was je één van de demonstranten (misschien zelfs één van de pestaanzeggers?), heb je de actie meegemaakt als politieagent of omstander, of heb je nog beeldmateriaal van deze acties? Dan horen wij dat heel graag in de reacties onder dit verhaal, of stuur een mail naar info@bhic.nl.
Bron:
De Waarheid. (1983, 27 september). Brabant kreeg de atoompest aangezegd. De Waarheid, p.6.
