
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Die kritische houding heeft Mariëlle al van jongs af aan. In Drunen groeit ze op in ‘een heel katholiek boerengezin’. Haar ouders gehoorzaamden meneer pastoor en deden op feestjes dan ook hun best om hun dochter vooral uit zijn buurt te houden. ‘Dat leverde altijd discussies op’, lacht ze. Met alle veranderingen in de katholieke kerk van na het Tweede Vaticaans Concilie gingen haar ouders niet mee. Hetzelfde geldt voor de actiebewegingen van toen. Al dat ‘langharige tuig’ kon maar beter werk gaan zoeken. Ongehinderd hierdoor was Mariëlle toen wel een vaste klant van Utopia. ‘Dit was the place to be voor alle punkers en alternatievelingen in de regio. Dat was echt heel bijzonder, een alternatief hol, nog heftiger dan wat je in Den Bosch aan uitgaansgelegenheden kon vinden’, vertelt ze. ‘Het kwam voort uit een jongerencentrum en er traden punkbandjes op die later best grote namen zijn geworden.’ Ook was Utopia een kweekvijver voor activistische jongeren. Als zestienjarige maakte Mariëlle voor het eerst kennis met deze soos via de scouting. Waarom precies weet ze niet, maar in hun scoutingroep zaten alle alternatievelingen uit de omgeving en die gingen naar Utopia. Ze herinnert zich nog goed die ene avond dat ze niet op tijd naar huis ging. ‘Mijn vader, echt een ouderwetse boer, stond toen op een gegeven moment middenin Utopia met zijn pet op, nog net niet op klompen. Dat was zó gênant! Dat waren echt twee werelden die niet bij elkaar hoorden. Ik ben nooit meer te laat naar huis gegaan.'
Het leven in het dorp wordt Mariëlle uiteindelijk te klein en benauwend. Ze vertrekt in 1987 naar Eindhoven voor een studie aan de Sociale Academie. Dat was wel een beetje om erbij te horen, bekent ze, want als links en alternatief georiënteerde jongere koos je al gauw voor deze opleiding. Als de academie toch niet haar ding blijkt, besluit ze te stoppen en met haar vriendje van toen, André uit Waalwijk, te gaan kraken in Den Bosch. Als ook Mattijn en Jolande zich aansluiten ontstaat daar in 1991 een eerste clubje. Ze kraken een winkelpand aan de Brede Haven nr. 3, maar ontdekken dat dit gebouw in verbinding staat met de leegstaande ABN-AMRO bank, die ze óók in gebruik nemen en omdopen tot ‘De Kluis’ (naar de kluis in de kelder). Na de kraak sluiten zich nog meer jongeren aan bij de groep. Ze beginnen in het pand een koffiehuis, dat een trefpunt wordt voor de alternatieve Bossche jeugd. Je kon er dansen in de kluis, te bereiken via de grote trap in het midden van de winkel, en luisteren naar punkmuziek zoals van Brezhnev. Dit sociale aspect was voor Mariëlle heel belangrijk: iedereen was welkom. ‘Als de kroegen in Den Bosch dicht gingen dan openden wij de deuren. We hadden geen sluitingstijd en het was altijd druk. Omdat we geen vergunning hadden moest alles wel onder het mom van een ‘feestje’.
Met de kraak van De Kluis begint begin jaren negentig een nieuwe kraakgolf in Den Bosch. Mariëlle kan erover meepraten. Toen bekend werd dat De Kluis ontruimd zou worden, heeft ze met haar groep op 17 november 1992 een gebouw aan de Wolvenhoek, tegenover het Stadskantoor gekraakt. Ze leert er haar huidige echtgenoot Joris kennen. Na de Wolvenhoek heeft Mariëlle meegedaan met de kraak van oude marechausseewoningen aan de Vughterweg, buiten de stad en nog voorbij het Heetmanplein. Terwijl ze daar woonde, nam ze deel aan een kraakactie bij het station. ‘Dat waren twee mooie oude panden’, vertelt ze. ‘Die lagen nog vóór je bij De Groot bent, waar nu de taxistandplaats is. Verslaafden konden er gratis drugs halen.’ De actie hield in dat ze zich, anders dan bij De Kluis, deze keer écht door de ME zouden laten ontruimen. In de panden bij het station hadden ze geen water of andere voorzieningen en het was daarom dat Mariëlle, toen ze nodig naar de wc moest, snel naar de Vughterweg terugfietste. Op de terugweg zag ze de ME-busje wegrijden met haar kraakgroep. ‘Kak! Ik ben te laat’, dacht ze. Een einde aan het kraken betekende dit overigens niet. Later hebben ze nog een pand in gebruik genomen aan de Boschveldweg. ‘Dat was heel bijzonder, want dat pand bestond kadastraal niet’, vertelt ze. ‘Een heel leuk huisje, op NS-terrein, dat al heel lang leegstond.’
Toen ze zich niet helemaal meer thuis voelde in Den Bosch, is Mariëlle met een clubje naar Eindhoven gegaan. Ook daar was sprake van een nieuwe kraakgolf. ‘De oudere krakers zaten in het pand Burgers aan de Hertogstraat. Ze hadden er een vegetarisch eetcafé. Deze oudgedienden faciliteerden de nieuwe generatie krakers. Mariëlle en haar groep legden contact met de Eindhovense kraakbeweging en ze heeft in de stad in de periode 1994-1995 nog eens drie panden in gebruik genomen: aan de Doctor Cuyperslaan, de Leenderweg en daarna de Bergstraat. Die laatste actie was voor haar een leuk avontuur van twee weken. ‘De eigenaar van het pand kwam met een stel vrienden en politie bij ons langs om te vertellen dat we moesten vertrekken. Hij wilde binnenkomen, maar ik zei: als u binnenkomt, is sprake van huisvredebreuk. Toen hij de politie belde en hetzelfde te horen kreeg, was hij volledig verbouwereerd.’ Het pand is nu onderdeel van een sushirestaurant. ‘Mijn jongste dochter gaat in Eindhoven naar school binnenkort en we hebben de stad daarom alvast verkend. “Kijk, hier hebben pappa en ik nog gewoond”, zei ik toen. Ze bleek het toen wel een beetje beu om dat overal te horen.’
In Veldhoven heeft Mariëlle voor het laatst gekraakt. Het gebouw in kwestie was een oude school aan de Van Vroonhovenlaan. De school hoorde bij een klooster en de zusters, die er toen nog waren, gingen langs bij de krakers om kennis te maken. Ze kwamen er toen achter dat Mariëlles oudtante óók in dit klooster had gezeten, om later in groten getale te komen kijken waar dat nichtje van zuster Maria Scholastica woonde. ‘Dat was heel leuk’, herinnert ze zich. ‘Die zusters waren heel lief. Ze hebben ons nog allemaal meubels gegeven.’
Terugkijkend ziet Mariëlle wel verschillen tussen de opleving van het kraken in de jaren negentig en de hoogtijdagen van het kraken eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Bij die oudere generatie krakers stond meer het politieke voorop, die enorme overtuiging. In haar tijd voelde het kraken meer iets als wat ‘erbij hoort’, het afzetten tegen de gevestigde orde. Grote idealen speelden wel een rol, maar het was wat minder doordacht, denkt ze. ‘Als je dat toen tegen mij had gezegd, was ik boos geworden. Maar zo zie ik het nu.’
In Veldhoven heeft Mariëlle de actiebeweging achter zich gelaten. Toen de groep mee wilde doen aan een antifascisme demonstratie en een van hen aan kwam zetten in een volledig ijshockeypak met honkbalknuppel, kwam Mariëlles afkeer van de radicale tendensen weer om de hoek kijken. Ze vroeg hem: ‘wie zijn nu de fascisten, jij of zij?’ Ook stak ze haar mening niet onder stoelen of banken als er bijvoorbeeld stenen werden gegooid tijdens een ontruiming. Dan bracht zij hier tegenin dat die agenten ook maar gewoon hun werk deden. Ze weigerde mee te gaan met radicalisering in de beweging. Het gebrek aan ruimte om er zo in te staan, stond haar tegen. In De Kluis viel dit nog mee, maar vooral daarna merkte ze wel hoe benauwend en dogmatisch ook dit wereldje kon zijn. ‘Ik hoop dat andere actievoerders van toen mij hier niet te negatief in vinden, maar dit is wel hoe ik erop terugkijk.’
Ook ontbrak het haar te vaak aan concrete pogingen om de samenleving te veranderen. Als voorbeeld geeft ze het plan van de krakers om mee te lopen met een fakkeltocht voor een betere behandeling van vluchtelingen. Dat Mariëlle niet mee kon doen werd niet gewaardeerd, ook al was de reden dat zij op dat moment een baan had als vrijwilliger op een asielzoekerscentrum bij de oude legerbasis in Vught. ‘Dat verwijt, dat je je niet liet zien tijdens een publieke actie, dat je niet openlijk liet zien dat je aan hun kant stond, daar maakten ze een punt van, terwijl ik concreet wat deed om vluchtelingen te helpen.’
In Veldhoven zette Mariëlle een punt achter haar betrokkenheid bij de actiebeweging. ‘Ik had het gevoel dat mijn leven stilstond’, vertelt ze. Wel is de gedrevenheid van toen gebleven. Als docent Mens en Maatschappij op het vmbo, een fairtrade school, houdt ze zich onder andere bezig met een thema als extremisme en als burgerschapscoördinator legt ze uit wat democratische processen zijn en hoe je deze zichtbaar maakt. ‘Ook dat is een stukje vanuit vroeger. Je zit vol met idealen en probeert deze vorm te geven.’
Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de protestbewegingen van de jaren zestig, zeventig en tachtig. Ook zoekt het BHIC voor dit thema foto's en ander oud materiaal, om op de site te plaatsen.
Eind oktober 2023 gaat een boek over de opstandige jaren 1975-1985 in Den Bosch verschijnen. Makers zijn journalist Eric Alink en documentalist Gertjan van Beijnum, die beiden actief waren in de toenmalige beweging. Verder bestaat de redactie uit sociaal historicus Frans Van Gaal, vormgever Maarten Sterneberg en Rob Koolen. Heb je verhalen of beeldmateriaal uit die tijd? Stuur een berichtje aan denboschinbeweging@gmail.com. De makers nemen contact met je op. Je kunt je ook aanmelden als je te zijner tijd extra info over het boek wil.