skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Saskia Green
Saskia Green Bhic

Dienstweigeren in Nederland

Korte inleiding over de invoering van de dienstplicht in 1810, de geschiedenis van het dienstweigeren en links naar websites met meer informatie daarover.

Dienstplicht

Voor 1810 is het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden een beroepsleger dat een kleine omvang heeft en alleen tijdens een oorlog of oorlogsdreiging groeit. De meeste soldaten komen uit het buitenland, met name uit Duitse landen, Zwitserland of Schotland.

Soldaten in het tentenkamp bij Rijen in 1910.
Soldaten in een tentenkamp bij Rijen in 1910

In 1810 voert de Franse bezetter de conscriptie of dienstplicht in. Iedere man van 20 jaar of ouder wordt ingeschreven als dienstplichtige. Er zijn mogelijkheden om vrijstelling van de dienstplicht te krijgen. In het geval er al één of meerdere broers in dienst zijn geweest kon je vrijstelling krijgen, dat geldt ook als je de enige wettige zoon

bent of kostwinner van een gezin. Loting bepaalt wie wel en niet dienst moet nemen.

Overigens is de term dienstplicht pas geïntroduceerd met de invoering van de Dienstplichtwet in 1922. Tot die tijd heet het in Nederland de Militieplicht. De eerste Militiewet is van 27 februari 1815, vlak voor de beslissende slag bij Waterloo die Napoleon definitief een nederlaag toebrengt. In 1817 volgt de oprichting van de Nationale Militie met bijbehorende dienstplicht.

Tot 1898 is het mogelijk om een plaatsvervanger of remplaçant in te huren. De dienstplichtigen die zich dat kunnen veroorloven komen uit de groep burgers die daarvoor de middelen bezit. Die contracten met plaatsvervangers kun je terugvinden in de notariële archieven. Bv Contract tussen Johannes van Niftrik uit Loon op Zand en Adrianus van den Broek uit 1849

Dienstweigeren

Met de invoering van de conscriptie ontstaat de wens om daar onder uit te komen. De ontduiking van de conscriptie vind van meet af aan plaats, in Frankrijk maar ook in de Nederlandse departementen. Het leidt ook op enkele plaatsen tot onrust en oproer.

In de negentiende eeuw is er verder weinig verzet tegen de militieplicht. Dat komt onder meer omdat maar een klein deel van de mannelijke bevolking werkelijk in dienst moet. Een uitzondering vormt de periode rond 1830 als de Zuidelijke Nederlanden zich losmaken en het koninkrijk België ontstaat. Een deel van de katholieke miliciëns uit Twente, Gelderland en Noord-Brabant negeren de oproep om in dienst te komen.
Er zijn in de negentiende eeuw wel enkele principiële gewetensbezwaarden onder de doopsgezinden. Zij kiezen niet voor de mogelijkheid van vervangende dienstplicht. De meesten van hen emigreren naar de Verenigde Staten.

De eerste moderne dienstweigering vind plaats in 1896. Johannes van der Veer weigert om principiële redenen op te komen bij de schutterij in Middelburg en krijgt een boete van 6,50 gulden. Hij was eerder wel opgekomen voor de militie. Hij beroept zich op een strikte interpretatie van de christelijke geloofsleer.
Tot aan de Eerste Wereldoorlog waren er zo'n 18 dienstweigeraars die allemaal een celstraf kregen. Met de mobilisatie in 1914 neemt het aantal dienstweigeraars sterk toe. Gedurende 1914-1918 zijn er zo'n 600 dienstweigeraars veroordeeld. In 1915 verschijnt het dienstweigeringsmanifest vanuit de Nederlandse afdeling van de IAMV (Internationaal Anti-Militaristische Vereniging). Gezien de gruwelen op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog is dat niet vreemd.

Wetgeving en cijfers

In 1917 komt de eerste regeling voor principiële dienstweigeraars in de vorm van een legerorder. Gewetensbezwaarden krijgen geen vrijstelling van dienstplicht maar doen bv. ongewapende dienst zoals hospitaaldienst. Ze moeten wel een jaar langer dienen.

Na de oorlog daalt het aantal dienstweigeraars weer snel. Toch komt in 1923 de Dienstweigeringswet. Die creëerde de mogelijkheid om te weigeren op basis van het christelijk gebod "Gij zult niet doden". Ben je erkend dan volgt tewerkstelling in de publieke sector. Wie alleen een probleem heeft met de gewapende dienst krijgt een niet-gevechtsfunctie toegewezen binnen de krijgsmacht. De erkenden dienen 12 maanden langer dan de dienstplichtigen wat in de praktijk neerkomt op 26 maanden

Tot aan de mobilisatie in augustus 1939 dienen ongeveer 500 dienstweigeraars een verzoek in op basis van deze dienstweigeringswet. 80 procent daarvan wordt erkend.

Na de Tweede Wereldoorlog volgt al snel het conflict rondom de zelfstandigheid van Nederlands-Indië/Indonesië. Onder de soldaten die naar de Oost werden gezonden zit het grootste percentage weigeraars ooit. Zij hebben allerlei motieven om een beroep te doen op de dienstweigeringswet.

In 1962 vervangt de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst (WGMD) de dienstweigerwet. Een erkend dienstweigeraar moet gedurende 26 maanden werken binnen de publieke sector, bv. een ministerie, in 1968 teruggebracht naar 23 maanden en in 1971 naar 21 maanden.
In 1978 volgt een nieuwe wet voor gewetensbezwaarden waarin de vervangende dienstplicht nog 18 maanden en 20 dagen duurt.
Vanaf 1964, het jaar waarin de nieuwe wet in werking treedt, steeg het aantal verzoeken op de wet sterk van 242 naar bijna 3500 in 1989 per jaar. Daarna vlakte het cijfer af richting de 2000 verzoeken.

Formeel bestaat de dienstplicht in Nederland nog steeds. Vanaf 2020 geldt die ook voor vrouwen. In 1997 is de opkomstplicht opgeschort waardoor niemand meer de dienstplicht hoeft te vervullen. Deze opschorting kan weer worden stopgezet als de veiligheidssituatie daar aanleiding voor geeft.

Totaalweigeraars

Naast de “gewone” dienstweigeraars zijn er ook totaalweigeraars. Deze groep wil geen beroep doen op de wet gewetensbezwaren en komt ook niet opdraven voor de militaire keuring. Zij beschouwen vervangende dienstplicht als alternatief voor de militaire dienst. De meeste van de totaalweigeraars zien het leger als een instrument voor het in stand houden van ongewenste machtsverhoudingen. Er zijn ook totaalweigeraars die weigeren op grond van religieuze motieven. Een totaalweigeraar moet voor de krijgsraad verschijnen en het vonnis luidt in de meeste gevallen 18 maanden gevangenisstraf.

Meer informatie:

Dienstplicht

Dienstweigeren

Totaalweigeren

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen