
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Dat woord 'beweging' behoeft nuance. Zeker, Pierre had als jonge Bredanaar eind jaren zestig een duidelijke mening over kernwapens en kernenergie, hij woonde in kraakpanden en voerde als kabouter acties voor een autovrije binnenstad en tegen militarisme. 'Maar', zegt hij, 'ik heb het altijd ludiek gehouden en nooit in een demonstratie rondgelopen met grote borden zoals "Ban de bom". Dat vond ik te serieus. Kraken heb ik gedaan omdat ik het handig vond voor mijzelf, het goedkoop was en zonde van het leegstaande pand. Maar om daar nou een hele beweging van te maken, daar heb ik mij nooit mee beziggehouden. Ik kwam in alle kroegen in Breda, niet in één of twee maar overal en daar kwam je dan van die kringetjes en scenes tegen. Zo ging dat.'
De Trapkes was een van die trefpunten van jong Breda. Later was er Provadya. Maar het begon allemaal met de sosen (enkelvoud 'soos', afgeleid van 'sociëteit'). 'Dan heb je het over ’62, ’63', vertelt Pierre. 'Er waren diverse sosen in Breda. Je kon er lid van worden. Ze zaten in de achterzaaltjes van cafés en waren toen nog heel traditioneel. Er was zelfs een soos die door de katholieke kerk werd gerund. En daar dansten we op muziek. Niet van bandjes, daar was het veel te klein en donker voor. Er werd muziek gedraaid en op een gegeven moment werd die muziek, net als het dansen, een beetje wilder. Om in de soos te komen liepen we door het café, langs de oude mannen met jenever, helemaal naar achteren. Daar was dan een dansvloer. Je leerde er meisjes kennen en we deelden daar met elkaar, jongeren onderling, wat wij leuk vonden. Dus niet wat de kerk voorschreef, niet wat de dansschool wilde, geen foxtrot of wals. Dat heb ik trouwens ook nog gedaan. Geen reet aan. Wat wij wilden was schuifelen met meisjes in het donker op bluesmuziek. Of op Nederpop voor mijn part. En ruimtes om dat te doen, die waren er eerst niet en daar gingen wij naar op zoek.'
Later kwamen er meer trefpunten voor de jeugd bij. Belangrijk was de opening van café en vestzaktheater De Trapkes, opgericht door Ruud Bakx en Pieter Jonker eind jaren zestig. Pierre kwam vaak. 'De eerste jaren niet', vertelt hij. 'Jazz, klassiek, toneel, progressief en experimenteel... Het was een beetje elitair. Maar op wat latere leeftijd kwamen we daar wel binnen.' Studenten van de Sociale Academie waren er veel te vinden, net als die van kunstenaarsopleiding Sint Joost.
Pierre was leerling aan het lyceum en in zijn laatste schooljaren kwam hij in De Trapkes geregeld zijn leraar Nederlands tegen, Jo Betram. 'Hij was een van de oprichters van Oelaat: krities maandblad voor Breda en Westbrabant (1969-1973)', vertelt Pierre. 'Omdat ik wel een beetje kon schrijven - dit deed ik al in de schoolkrant - nam Jo mij weleens mee naar de redactie. (Hij pakt er een exemplaar van het blad bij.) 'Kijk, dit ging over drugs. En dit is een geënsceneerde foto: hier staat Jo en dit ben ik, met zonnebril.' Hij lacht. 'Dit is de vormgever, Vincent van Oosterhout, die zat in de redactie. Dit is de vrouw van Jo. En dit haar broer en zijn vrouw. Maar die laatste twee hadden met Breda niks te maken. Dit was allemaal voor een themanummer over drugs.' Bertram was maar een paar jaar ouder dan Pierre en net afgestudeerd. Pierre: 'Ik had mijn agenda helemaal volgeplakt met van alles, van dat hippe gedoe, en Jo was ook behoorlijk geïnteresseerd in die moderne progressieve bewegingen. Wij werden gewoon vrienden. Ik kwam ook bij hem en zijn vrouw thuis. Zij woonden vlak achter mij.'
Ook heeft Pierre de tijd van Provadya? meegemaakt. 'Pro' verwees naar 'Provo', 'Vadya' betekende 'muziek' in het Sanskriet en het vraagteken benadrukte het experimentele karakter, dat niets zeker was en alles kon. Toen Provadya Breda werd opgericht waren er verspreid over het land al zo'n honderd te vinden. 'Nooit gesubsidieerd en zeker niet in Breda', voegt Pierre toe. Provadya zat in een open jongerencentrum in een leegstaand pand aan de Oude Vest van 1969 tot in 1972. 'Dat was toch wel meer de drugsscene', herinnert hij zich. 'Provadya was dope (hasjiesj, geen harddrugs hoor), vloeistofprojecties, geen alcohol maar thee, meisjes versieren, af en toe een klein podium… Het was een beetje achteraf. Je moest het weten te vinden. Het was voor de artistiekelingen, die wisten wat ze wilden. Er kwam een heel ander slag jeugd dan in De Trapkes. Bij Provadya was het meer mulo-niveau, gewoon een beetje liggen en wegdromen, blowen, geilen en sjansen, niet al te zeer op cultuur gericht, niet te gedreven en zeker niet activistisch.' Er werden plateaus getimmerd, tapijten uitgerold, lichtshows opgevoerd en af en toe, in het weekend, een optreden gegeven. Formeel was het een club met leden, maar niemand is ooit lid geweest. Iedereen liep er gewoon binnen. Het was allemaal heel simpel. Er was een beheerder die zorgde dat de tent open was, maar geen programma of commissie.
Het was in deze tijd dat Pierre betrokken raakte bij de protestbeweging Kabouter, die was voortgekomen uit de protestbeweging Provo (1965-1967). Hij was een van de actievoerders die op 3 april 1970 Breda Kabouterstat stichtte. Met gemengde gevoelens kijkt hij hierop terug.
(Bron: privécollectie Pierre van der Pol)
‘De eerste dag was geweldig', vertelt hij. 'Iedereen was heel enthousiast. Er zijn een hoop foto’s van te vinden in het stadsarchief.' Ook reageerde burgemeester Merkx heel leuk op de actie. herinnert Pierre. 'Merkx was op zich wel een aardige man. Hij kreeg een brief van de organisatoren van Kabouterstad Breda, twee jongens van de Sociale Academie, Robbie Daniëls en Jan Breugelmans, en schreef een brief terug in Kaboutertaal. Je ziet op foto's dat hij staat te lachen. Terwijl het later toch serieuzer werd met zijn optreden tegen de kraakbeweging. Maar het was wel een man die goed op zulke situaties kon reageren.'
Toch is Pierre over het verloop van de acties niet alleen positief. In de Kabouterkrant (een katern van Oelaat) sprak hij zich destijds uit over een gebrek aan motivatie en de enorme passiviteit bij veel medekabouters. Na anderhalve maand gebeurde er helemaal niks meer. 'We hebben twee grote acties gedaan op de Grote Markt tegen het autoverkeer, door het bezet houden van een oversteekplaats. Gewoon door continu over te steken, heen en weer. Een week later gingen we met gehuurde bakfietsen lekker langzaam door de stad rijden om zo de automobilisten lastig te vallen. Maar daarna was het dus dood. Het zakte in elkaar. De twee andere organisatoren, Breugelmans en Daniëls, heb ik nooit meer gezien. Die zou je nog eens om hun verhaal kunnen vragen, hoe zij dit hebben ervaren. Het was een prachtige week en een groot succes. Maar het had langer mogen duren. Toen Roel van Duijn en vier andere kabouters in Amsterdam vijf zetels haalden bij de gemeenteraadsverkiezingen, was het een feest, niet te geloven! Dit was een grote verrassing.'
Een van de aandachtspunten van de Kabouterbeweging was de woningnood onder jongeren en het kraken van panden. Ook Pierre zag zich met dit gebrek aan woonruimte geconfronteerd. Maar toen dit voor hem speelde, de eerste helft van de jaren zeventig, was er nog geen echte kraakbeweging. Hij kraakte zelf niet, maar had als student woonruimte nodig en heeft daarom wel in kraakpanden gewoond zoals in Princenhage in '74-'75. En in Utrecht, waar hij in de zomer van 1970 naartoe verhuisde voor studie. 'Ik heb daar lang op de Kromme Nieuwegracht gewoond, recht tegenover de burgemeester en naast het Utrechts Nieuwsblad. Ook daar was nog geen kraakbeweging, maar gewoon studenten die woonruimte zochten. Dat werd toegestaan zolang het duurde.' Als stagiair van Aloha, de opvolger van Hitweek, schreef Pierre toen nog een artikel over hoe je moet kraken.
'De grote kraakbeweging van Breda is van later', vervolgt hij. Begin jaren zeventig was hij al in de dertig en met heel andere dingen bezig. Maar eind jaren zeventig en begin jaren tachtig zijn er grote, succesvolle kraakpartijen geweest, zoals Het Bastion in de Bastionstraat/Tuinbouwlaan. 'Die hebben het legaal gemaakt. De overheid en eigenaar hebben het geaccepteerd. Er zitten nu kleine bedrijfjes en ook uitgeverij Papieren Tijger.' Pierre vergelijkt het met de kraak van De Paap in Den Bosch. 'Gertjan, die dat voormalige ziekenhuis St. Joan de Deo in 1978 heeft gekraakt, woont en werkt er nog steeds. Die heeft er zijn leven van gemaakt. Ook is hij lang betrokken geweest bij Kleintje Muurkrant, die bestaat volgens mij nog steeds. Dat is toch te gek!'
Maar of er voor de rest veel reden tot juichen is? ‘Ik dacht echt dat alles ging veranderen', zegt Pierre. 'Dat wij als jongeren wat meer invloed zouden kunnen krijgen op de politiek; dat er minder oorlog en meer aandacht voor het milieu zou komen; dat die stinkauto’s zouden verdwijnen; dat het allemaal wat socialer werd. Dus niet op de manier van de KVP of VVD, maar meer links. Helaas is dat allemaal niet gebeurd. Het is allemaal zelfs nog rechtser geworden dan het ooit was. Het is verschrikkelijk eigenlijk, alles is afgebroken.'
Reageer hieronder en deel je herinneringen aan de protestbewegingen van de jaren zestig, zeventig en tachtig. Ook zoekt het BHIC voor dit thema foto's en ander oud materiaal, om op de site te plaatsen.