
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Tussen 1648 en 1794/1795 waren openbare uitingen van het Rooms-katholieke geloof verboden. Ook de deuren van de Groeningse kapel bleven in die jaren gesloten. Maar in tegenstelling tot de meeste andere katholieke kerken, bleef de Antoniuskapel wel in handen van katholieke bestuurders. In Groeningen waren dat de “kapelmeesters”, mannen die namens het gilde het beheer hadden over de inkomsten en uitgaven van de kapel. Af en toe verhuurden ze de kapelzolder voor opslag. Ook zorgden ze dat de kapel niet in verval raakte.
In 1802 mocht de kapel weer voor de eredienst gebruikt worden. Meteen daarop verslechterden de verhoudingen tussen de rector van de kapel, dat was dus de pastoor van Vierlingsbeek, en de kapelmeesters. Pastoor Van de Wiggelard kon in de jaren 1805-1807 zijn kapelmeesters Claas Denen en Jan Stevens wel schieten. Alles wat hij wilde gebeurde niet. Ze lieten hem zelfs de mis lezen terwijl hij “met half natte voeten op die koude stenen moest staan”. De heren gedroegen zich als “lieden, die meenden het gezag te hebben als de schout op ’t Leker”. Dit was uiteraard spottend bedoeld, omdat Ledeacker veel te klein was om een eigen schout te hebben.
Duidelijk is dat de kapelmeesters, die het bijna anderhalve eeuw lang voor het zeggen gehad hadden, hun positie niet zomaar wilden opgeven ten gunste van de pastoor uit Vierlingsbeek. In hun ogen was de Groeningse kapel van hun. Dat gevoel werd ook wel gedeeld door de inwoners van Groeningen, die liever een eigen parochie wilden en onafhankelijk van Vierlingsbeek wilden zijn. Maar daar hadden ze de bisschop voor nodig en de Bossche bisschoppen in de 19e en 20e eeuw voelden daar helemaal niets voor. Groeningen was in hun ogen te klein.
De kapelmeesters zijn er inmiddels nog steeds. Kerkelijke zelfstandigheid is tegenwoordig geen item meer. Sterker nog, steeds meer kleine parochies worden opgeheven en samengevoegd tot grotere parochies. De Groeningse kapel is tegenwoordig onderdeel van het kerkelijk samenwerkingsverband met Vierlingsbeek en Maashees. Zelfs Vierlingsbeek, laat staan Groeningen, is afhankelijk van de inzet van priesters van elders: uit Bergen, Venray en Nijmegen.