skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Sint Hubert in vogelvlucht

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 8 augustus 2009
bijgewerkt op 3 januari 2022
Sint Hubert ligt precies in het midden van de driehoek Mill (in het noordwesten), Haps (in het noordoosten) en Wanroij (in het zuiden). Ooit werd Sint Hubert gezien als een buurtschap van Wanroij. In 1551 werd Wanroij een zelfstandige parochie en richtte Sint Hubert zich meer op Mill.

In de Franse Tijd (1810-1813) werden Mill en Sint Hubert samengevoegd tot één 'commune'. Die situatie heeft geduurd tot en met 2021. Per 1 januari 2021 ging de gemeente Mill en Sint Hubert op in de gemeente Land van Cuijk. Rond Sint Hubert liggen enkele gehuchten: (Op) Den Berg, De Meulen, Zandberg en Voort.

De naam

Sint Hubert is genoemd naar de Luikse bisschop Hubertus, patroon van de jagers.

“Gemeentewapen”

Sint HubertusSint Hubert is nooit een zelfstandige gemeente geweest en heeft dus ook geen eigen gemeentewapen gehad. Maar er was wel altijd een soort dorpsbestuur met een zekere mate van zelfstandigheid. In de Franse Tijd gebruikte dat dorpsbestuur een mooi lakstempel van Sint-Hubertus met een hert. Dat stempel is nog terug te vinden op enkele obligatieleningen. Ook gebruikte het dorpsbestuur het zegel om zogenaamde borgbrieven af te geven.

Oudste vermelding en ontwikkeling

De naam van Sint Hubert is al in 1459 terug te vinden als er wordt gesproken over Capella sancti Cornelii et Huberti, waarmee de kapellen van Wanroij en Sint Hubert bedoeld zijn. De naam “Sint Hubertuskapel (in het Veen)” is ook nog lange tijd gangbaar voor het dorpje Sint Hubert. Op de heide van Sint Hubert ontstaat aan het einde van de 19e eeuw een kleine nederzetting die later uitgroeit tot Wilbertoord.

De kerk in 1915Van kapel naar eigen parochie

Toen Wanroij in 1551 een zelfstandige parochie werd, kreeg Sint Hubert eerst een eigen ‘rector’, onderhorig aan de parochie van Mill. In 1796 kwam Sint Hubert kerkelijk gezien op eigen benen te staan. Daarvoor was wel een verklaring nodig van de inwoners dat zij zorg zouden dragen voor het onderhoud van hun eigen pastoor. In een brief aan de bisschop verplichtte iedere boer zich om jaarlijks zes pond boter voor het onderhoud van hun pastoor te leveren. Kleinere keuterboeren mochten drie pond leveren, zolang het jaarlijkse totaal maar 300 pond bedroeg (of in geld uitgedrukt: 300 pond à 4 stuivers = 60 gulden). Sint Hubert telde toen ongeveer 390 parochianen.

Die afspraak over ondersteuning van de pastoor hebben ze in Sint Hubert nog lang serieus genomen: nog in 1966 schafte het kerkbestuur een vrieskist aan, “in verband met het conserveren van vlees, dat nogal gebracht wordt voor het onderhoud van de pastoor.”

In 1916 wilde men een nieuwe kerk bouwen. Stenen werden aangekocht, maar door onenigheid over hoe en waar kwam er niet veel van terecht. In die verdeeldheid hakte pastoor Jacobs uiteindelijk de knoop door: er werd niet gebouwd. Maar toen waren inmiddels wel al alle beukenheggen geruimd en lagen de nieuwe stenen klaar, precies op de plek waar het Heilig Hartbeeld aan de Pastoor Jacobsstraat moest komen. Om de stenen op tijd weg te krijgen, moesten alle inwoners de handen uit de mouwen steken. Volgens de overlevering verkocht pastoor Jacobs de stenen door in wat vermoedelijk een verliesgevende transactie is geweest. “Als mens en pastoor zal er wellicht geen betere hebben bestaan dan pastoor Jacobs, maar als zakenman wellicht ook geen slechtere” meldt het boekje Twee eeuwen Sint Hubert.

Bevolking

Sint Hubert telde in 2009 krap 1.600 inwoners (een aantal dat in de jaren 1960 nog tussen de 900 en 1.000 lag), die met elkaar een zeer hechte gemeenschap vormen. Daar hebben een nieuwbouwwijk (plan Grootven) en een camping nog weinig verandering in gebracht. Toch liep de bevolking iets terug. In 2021 waren er nog ruim 1.400 inwoners.

Sint Hubert kent al heel lang een bloeiend verenigingsleven. Al in 1894 werd een fanfare opgericht en beschikte het dorp over het eerste toneelgezelschap in het bisdom.

Sint-Barbaragilde

De oudste vorm van “verenigingsleven” was wel het gilde. Sint Hubert had het Sint-Barbaragilde, opgericht in 1715. Zo’n gilde was in de 19e eeuw niet populair bij de kerkelijke overheid. In 1842 hield bisschop J. Zwijsen een kerkelijke visitatie in Sint Hubert. Hij vond het gilde maar niets en bepaalde dat voortaan op de teerdagen van het gilde geen “jongedochters“ meer aanwezig mochten zijn. Ook het vogelschieten mocht niet meer op zon- en feestdagen plaatsvinden.

De ijzerbroekwerkerEn of dat nog niet genoeg was, kwam het Barbaragilde ook nog eens in financieel zwaar weer terecht. Dat had zijn oorzaak in een noodlottig ongeval. Bij het koningschieten in Ravenstein werd een gildebroeder uit Berghem gedood. Onderzoek wees uit dat de kogel afgevuurd moest zijn door een wapen van Sint Barbara. Het gilde betaalde de weduwe jarenlang smartegeld, waardoor er geen geld meer was voor andere activiteiten.

In 1983 werd het gilde nieuw leven ingeblazen, zodat men in juni 2008 uitgebreid het “hernieuwde” 25-jarig jubileum heeft kunnen vieren.

Middelen van bestaan

Het dorp is van huis uit een boerengemeenschap. De meeste ambachtslieden zijn dan ook “gemengd ingesteld”. Er zijn bijvoorbeeld wel timmerlieden, maar als het druk is op de boerderij helpt iedereen mee.

Rond 1900 telde Sint Hubert één smid, één metselaar, twee bakkers, twee kleermakers, enkele timmerlieden, veel naaisters (eigenlijk alle handige meisjes die even tijd over hadden), een schoenmaker, vermoedelijk vijf klompenmakers, verschillende dakdekkers en een wever. Slachten en mandenmaken is voor metselaars of seizoenarbeiders die ‘s winters tijd over hebben. In deze tijd telde Sint Hubert wel acht herbergen en bierhuizen.

Een aparte vermelding verdient het delven van ijzeroer, dat lang in Sint Hubert heeft plaatsgebonden. Het beeld ‘de ijzerbroekwerker’ herinnert aan deze tijd.

De lagere schoolOnderwijs

In een agrarisch dorp als Sint Hubert was de school in de zomer – als er veel werk op het land te doen was – aanzienlijk leger dan in de winter. Een schoolplicht bestond in de 19e eeuw nog niet. Rond 1850 was de school niet groter dan één klaslokaal in het pastoorshuis. Schoolmeester Lambert Selten was rond 1800 ook akkerbouwer. Dat kon ook niet anders, want hij kreeg geen salaris als onderwijzer.

Hij had wel een vrije woning en ontving twee en halve cent per maand van elke leerling (dat waren er ongeveer 80 in de winter, en veel minder in de zomer). De functie van schoolmeester werd bovendien vaak gecombineerd met die van organist, koster en klokkenist. Rond 1890 kwamen er een nieuwe school en ook meer onderwijzers.

Het Duits lijntjeVerkeer en vervoer

In die tijd zijn de enige grindwegen de Voortsestraat en de Lange Schoolstraat, de rest is zandweg. Grindwegen liggen op een zandbodem of heide en zijn niet gewalst. Omdat er karren overheen rijden, vormen zich twee sporen. Als het spoor te erg uitgesleten raakte, schraapte de “grindkrebber” alles gelijk en werden er takkenbossen over de weg gelegd om het ingesleten spoor te verleggen.

Zoals in veel kleine gemeenten heeft het lang geduurd voordat er een goed wegennet in Sint Hubert kwam. Om van Sint Hubert naar Haps te komen, moest men met een zogeheten gespan door de Voortsestraat naar Den Berg en dan over de Hapsche Dijk.

Directe verharde verbindingen tussen Sint Hubert en Haps en Wanroij en Mill kwamen er pas in de 20e eeuw. Vlakbij Sint Hubert liep de spoorlijn van de Noord-Brabants-Duitsche Spoorwegmaatschappij, opgericht in 1873. Het Duitse Lijntje had een station in Mill. Hier reden D-treinen tussen Vlissingen en Berlijn. Het spoor werd ook frequent gebruikt voor goederenvervoer (36 tot 40 treinen per dag).

Monumenten

De kerk van Hubertus en Barbara is een ten dele nog vijftiende-eeuwse, gotische kerk, waaraan in 1924 een nieuw koor is toegevoegd. Aan de Pastoor Jacobsstraat staan enkele karakteristieke boerderijen waaronder een 17e-eeuwse groep aan de Kromme Bergweg.

Boerderij aan de Kromme Bergweg    Sint Hubert rond 1900

 

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.