Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In 1805 begon men met het uitgraven van een sluiskolk ten zuiden van de riviermonding, op een zandplaat die echter zo hard was, dat de benodigde heipalen bijna de grond niet ingingen. Die werden daarom ingekort, terwijl het bestek anders voorschreef. Ook de damplanken, die zogenaamde kwelschermen zouden moeten vormen, gingen niet erg diep...
De sluis was voor zijn tijd vrij ruim: 9x42 meter, met vijf paar schutdeuren en vier paar uitwateringsdeuren. De spuisluis beschikte bovendien over een draai- of toldeur, zodat bij eb automatisch gespuid kon worden.
De werkzaamheden verliepen traag: arbeiders kwamen in opstand tegen afpersing door de aannemer en er was voortdurend gebrek aan geld, arbeiders en materiaal. Maar op 16 oktober 1808 kon toch de eerste schutting door de grote sluis plaatsvinden. Vrijwel onmiddellijk daarna kwamen er al gebreken aan het licht: binnen een week traden er verzakkingen op, en niet veel later verzakte een buitenvleugel van de spuisluis.
In deze tijd was de strijd tegen Napoleon nog in volle gang en West-Brabant dreigde deel uit te gaan maken van het strijdtoneel toen Engelse troepen in juli 1809 Zeeland binnenvielen en richting Bergen op Zoom trokken. Als verdedigingsmiddel moesten de landerijen onder water gezet worden. Dat gebeurde begin augustus. Het leidde onder meer tot een enorme waterdruk op de sluis, die nog steeds niet helemaal voltooid was. In september bleek de hoge ebdeur van de schutsluis niet meer in beweging te krijgen. De sluisbedding was een aantal centimeters omhooggekomen.
De boel begon nu overal te verzakken, sluisdeuren knapten, de toldeur sloeg van zijn plaats, en in september 1810 was het gedaan met de sluizen: ook de laatste nog overeindstaande muren vielen om. De inspecteur van Waterstaat, A. Blanken Jansz, schreef een geëmotioneerd verslag van de ravage, veroorzaakt door de gebrekkige fundering en de te ondiepe damplanken. Daardoor had het water onder de sluisvloer door kunnen lopen en de ondergrond kunnen wegspoelen.
Inspecteur ziet machteloos toe