De bewoners van het pand Hogestraat Wijk A nummer 110 te Rijsbergen, de huidige nummers 4 en 4a, bestonden uit moeder Koosje van Kuijck-Mertens, haar zoon Sjaak, dochter Anna en kleinkind Joske van der Kloot. Ook haar zoon Gerard (Gerrit) woonde met zijn vrouw Anna Havermans bij haar in. Toen Rijsbergen eind oktober 1944 bevrijd werd door de Timberwolves, werd daarna een commando- en bevoorradingspost ingericht op het terrein van de toenmalige boerenbond en zuivelfabriek.
Sjaak hoorde dat door de soldaten een en ander werd uitgedeeld, zoals chocolade maar ook brandstoffen. Omdat de lampolie al enkele dagen op was, ging hij met de oliekan naar het terrein en vroeg om petroleum. De soldaat die hij aansprak, vroeg ter bevestiging “petrol?” Waarop Sjaak bevestigde dat het inderdaad petroleum moest zijn. Echter niet beseffende dat het Engelse “petrol” in het Nederlands benzine is. Met de volle oliekan ging hij in de woonkamer de olielamp vullen.
"Anna, er is brand"
In de tussentijd was zijn schoonzus Anna thuisgekomen met de distributiebonnen. Omdat het distributiekantoor in Zundert was, haalde zij deze voor zichzelf en de hele familie, dan kon ze ook even haar familie bezoeken. De bonnen voor haarzelf en haar schoonmoeder had ze op tafel gelegd en bracht bonnen naar oom Aart en tante Trien Mertens, die een kruidenierswinkeltje hadden in de Lagestraat. Terwijl ze even moest wachten om de bonnen af te geven, kwam er een vrouw naar binnen die riep: “Anna, er is brand bij jullie in de Hogestraat”. “Dat kan niet”, zei Anna, “ik kom er net vandaan”. “Ga toch maar kijken”, was het antwoord van deze vrouw. Toen Anna ging kijken, sloegen de vlammen al uit het dak.
Nadat Sjaak de lamp gevuld had, kreeg de benzine de tijd om te verdampen. Toen hij uiteindelijk de lamp aan wilde steken, ontplofte het benzinegas en zette alles in vuur en vlam. Bij de brand hebben moeder Koosje en haar kleinkind Joske het leven verloren. Koosje is de andere dag nadat alles geblust was, gevonden bij de voordeur, voorover in een beschermende houding met haar kleinkind Joske onder zich. Sjaak werd gearresteerd, maar al vrij snel op vrije voeten gesteld, omdat het een ongeluk was door ‘taalverwarring’.
Omdat de Canadezen hierbij betrokken waren, wordt dit wel de laatste oorlogshandeling van Rijsbergen genoemd. Sjaak en Anna van Kuijck werden ieder apart door familie opgevangen. Voor Gerard en Anna (de vader en moeder van Jos van Kuijck) werd het Boerenhol als woongelegenheid ter beschikking gesteld door Thieu de Koning.
Op de familie van Kuijck is de impact van deze gebeurtenis groot geweest. Ieder jaar was 29 november een moeilijke dag. Tevens was het een aanleiding voor Gerard om lid te worden van de Rijsbergse Vrijwillige Brandweer.
