
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Zij wierpen na 1400 een halve ringdijk op ten noorden, oosten en zuiden van het dorp (in het westen lagen de hogere gronden). Maar een overstroming in 1446 maakte duidelijk dat er meer nodig was. En de Vughtse strijd tegen het water is nog steeds niet beslecht.
In 1446 werd duidelijk dat het beheer en het onderhoud van de ringdijk nog niet goed waren geregeld, waardoor de dijk doorbrak. En dat terwijl de oorspronkelijke aanlegkosten van de dijk nog niet eens helemaal waren betaald! Omdat het dorpsbestuur blijkbaar niet bij machte was dit allemaal zelfstandig in goede banen te leiden, deed het toen maar een beroep op de Brabantse hertog.
Op 3 september 1463 vaardigde Filips van Bourgondië, als hertog van Brabant, een oorkonde uit, om een waterschapsbestuur in te stellen. De gegoeden en geërfden van die Vuchter Ackeren mochten in het vervolg uit eigen gelederen drie mannen kiezen die men geschikt achtte om toezicht op de dijk te houden. Ze moesten de eed afleggen voor de onderschout van 's-Hertogenbosch. Deze magistraat fungeerde als dijkgraaf en in zijn aanwezigheid zouden de drie 'dijkmeesters' de dijk zo vaak schouwen als zij dat nodig vonden.
Bij zo'n schouw ging het om de staat van onderhoud van de dijk. De grondbezitters binnen het waterschap waren aansprakelijk voor dat onderhoud. Wie in gebreke bleef, moest drie pond boete betalen: één voor de hertog, één voor de kerkfabriek van Sint-Pieter en één voor de drie dijkmeesters. Voor de overige kunstwerken (sluizen, stuwtjes en watergangen) zou eenzelfde omslagstelsel gelden als voor de ringdijk.
De Vughtse Akkers was hiermee de eerste Dommelpolder. Dat betekende nog niet dat Vught nu voortaan droge voeten hield. Hier en daar zijn in het landschap nog stille getuigen te zien van een dijkdoorbraak. Het Heunwiel is daar een voorbeeld van. Andere getuigen van overstromingen vinden we in de archieven, als die tenminste niet zelf 'verdronken' zijn. Want in 1768 stond de secretarie van Vught (en dus het archief) zo diep onder water, dat vele papieren en andere documenten "verrot" raakten.
In februari 1795 kon dominee Van Nouhuijs tot tweemaal toe niet preken in Vught, aangezien de Lambertuskerk tot ongeveer 3 duim onder de preekstoel was ondergelopen. In februari 1799 moest hij het om dezelfde reden zelfs drie zondagen achtereen laten afweten.
Soms waren er mensenlevens te betreuren. Zo verdronken op 30 januari 1781 twee boeren uit Vessem, die met kar en paard onderweg waren van Vught naar 's-Hertogenbosch: meegesleurd door het water dat over de straatweg spoelde.
Ook in de negentiende eeuw kwam wateroverlast nog geregeld voor. In 1875 kwam het water zo hoog dat de spoorwegverbinding tussen Vught en 's-Hertogenbosch werd verbroken. Voor het postvervoer werd een speciale boot ingezet. Zelfs een plekje in het hiernamaals kon door het water in gevaar worden gebracht. In november 1882 werd in de buurtschap Bergenshuizen een kind geboren op de zolder van het huis De Kleine Kikvors, terwijl het water beneden door de ramen binnenstroomde. Pas negen dagen later slaagde de familie erin met een roeibootje de St.-Pieterskerk te bereiken, waar het kind werd gedoopt.
Vanwege de vestingfunctie van 's-Hertogenbosch moest de wijde omgeving van de stad van tijd tot tijd onder water gezet kunnen worden. Dat maakte het voor Vught niet makkelijker om op eigen houtje de zaken goed te regelen. De afvoercapaciteit van de Dommel moest worden vergroot door maatregelen bij 's-Hertogenbosch en door bochtafsnijdingen en verbreding van de rivier stroomopwaarts.
Daar had je een overkoepelend waterschap voor nodig.
Daarom werd in 1863 (precies 400 jaar na de oprichting van de Vughtse Akkers), het Waterschap De Rivier De Dommel en de zich daarin ontlastende beekjes en rivieren opgericht. De plaatselijke waterschapjes kwamen onder de vleugels van deze corporatie.
In Vught was dat dus het waterschap De Vughtse Akkers. Vanaf 1882 kwamen daar De Polder van Bergenshuizen en De Dorpspolder van Vught bij. In 1935 gingen deze drie samen op in de Polder van Vught, die bij de reorganisatie van de waterschappen in 1974 in zijn geheel opging in Waterschap De Dommel.
Dat ook een groot waterschap nog geen absolute garantie voor droge voeten betekende, bleek aan het eind van de 20e eeuw in de directe omgeving van Vught: op 31 januari 1995 brak een Dommeldijk.
Het Bossche Broek en een gedeelte van de autosnelweg A2 liepen onder. Binnen het gezichtsveld van de oude Lambertustoren zijn nu dijken langs de A2 gebouwd, drie meter hoog en 1.8 kilometer lang.
Bovendien is men de laatste jaren tot het inzicht gekomen dat de afwatering best langzamer zou mogen en kunnen.
Het waterschap werkt er daarom aan om de Dommel en haar zijriviertjes weer te laten meanderen. Er blijft werk aan de winkel, zolang het om water gaat!