Jan en Mientje Bierens-In ’t Ven woonden in de oorlog in de Lange Nieuwstraat 248 in Tilburg. Op de bovenverdieping welteverstaan, want de benedenverdieping werd al snel gevorderd voor een Duitse ingenieur en zijn vrouw. Gelukkig geen bewoners waar het gezin Bierens veel last van had. Op Dolle Dinsdag vertrokken ze halsoverkop.
Gezin Bierens op een tank bij de werkplaats. Duidelijk is de opgelaste extra bepantsering te zien.
Maar de rust duurde niet lang. Daags na de bevrijding van Tilburg streken de geallieerden er neer. Drie Canadese officieren, Bernard Langevin, John Toogood en de paymaster Arthur Longley vonden onderdak op de onderverdieping. Het waren generatiegenoten van Jan en Mientje Bierens en er zijn dan ook goede contacten ontstaan en gebleven. Arthur Longley kreeg een Nederlandse bijnaam: Dubbeltjesman. Die was te danken aan de koffer met Wilhelminadubbeltjes, die hij bij zich had.
De militairen werden helemaal blij, toen ze achter het huis de werkplaats van August Bierens, de vader van Jan, ontdekten. Daar werd normaal gewerkt voor de Tilburgse textielindustrie. Die werd ingezet voor onderhoud aan tanks van de Calgary Tank Division. De Gasthuisstraat en de Lange Nieuwstraat stonden er vol mee! Bij andere, soortgelijke werkplaatsen in Tilburg ging het er net zo aan toe. En het ging niet alleen om onderhoud: de Canadezen waren er inmiddels achter, dat de tanks niet bestand waren tegen de Duitse wapens. Op de foto’s is te zien wat er als oplossing werd gekozen: versleten en kapotte rupsbanden, die als extra bepantsering konden dienen, werden op de tanks gelast!
De Canadezen zouden volgens de plannen ongeveer een week in Tilburg blijven, maar door het stagneren van de geallieerde opmars werden dat wel zo’n drie maanden. Althans voor een gedeelte van de troepen en tanks; de rest van de tanks vertrok naar Oss en Cuijk, of werd ingezet toen de Duitsers het Ardennenoffensief inzetten.
Kerstmis 1944 bij het gezin Bierens. Links 'Dubbeltjesman' Arthur Longley, rechts Bernard Langevin.
Na de oorlog duurde het nog een hele tijd, voordat alle geallieerde militairen gerepatrieerd waren. De mannen moesten natuurlijk wel beziggehouden worden. In afwachting van hun transport bleven ze exerceren en oefenen. De foto's tonen een inspectie door een officier.
Inspectie
Inspectie bij de Elzenstraat.
Lange Nieuwstraat 248 (foto: John Peter Bierens, 2018)
Bronnen
Mail en gesprekken met Jerry Bierens
Gesprek met Ed In 't Ven (pseudoniem) en John Peter Bierens
Mooi verhaal Paul! Slimme oplossing trouwens om tanks te voorzien van versleten en kapotte rupsbanden.
Albert
zei op 11 november 2019 om 14:40
Volgens mij is het een tank om mijnen op te ruimen. Aan de voorkant is nog één van de kettingen te zien, die bij het rijden in een mijnenveld werden rondgeslingerd met daaraan zware gewichten die voor de tank op de grond werden geslagen waardoor mijnen in de grond met trillingen tot ontploffing werden gebracht. Daarbij sneuvelden soms de rupsbanden, maar hadden zij ook nog reservebanden, die tevens als extra bescherming dienden voor de bemanning. Ik herken deze tanks, omdat die ook gebruikt werden bij de bevrijding van Oost-Brabant toen het gebied maandenlang frontgebied is geweest en er bij mijn thuis Canadezen waren ingekwartierd. Als herinnering staat er nog altijd een tank voor het woonhuis, waar ik toen woonde.
