
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Dronkaard, Johannes Tavenraat, 1842 - 1881
In de Staten Generaal is ter vergadering een rekest gelezen afkomstig uit het Brabantse land. Een groepje inwoners van de Meierij maakte zich uitermate veel zorgen over een bevriende relatie. Het waren achtereenvolgens: Piet Jan van Doorn, Hendrik van Doorn, Aart van Doorn, Pieter Willem Meulenbroek, Hendrik Janssen Goossens, Willem Onderstein, Leonardus van der Cammen, Francis Smits en Francis Adriaan Spierings, de naast vrienden van Adriaan Anthony van der Steen.
Tot grote droefheid van de indieners van dit rekest was Adriaan al sedert jaren verslaafd aan de drank en niet zo’n beetje ook. Hij ging daar kennelijk zover in dat hij totaal geen acht meer sloeg op zijn zaken en op zijn huishouden. Er was sprake van complete verwaarlozing. Hij verkwistte van alles en nog wat en verkocht zelfs meubilair en andere zaken om aan geld te komen, want de sterke drank werkte zo verslavend dat hij geen enkel besef meer had waar hij mee bezig was en ‘sijn verstand daar door ten enenmaale was getroebleert soodanig dat meer op een kranksinnig als op een besonne mensch quam te gelyken’.
Duidelijker hadden ze het niet kunnen formuleren. In 1763 hadden ze zich al eens gewend tot de officier en schepenen van Berlicum Middelrode en Kaathoven en hen voorgesteld of het niet uiterst raadzaam zou zijn dat Adriaan binnen de stad Luik, tegen een redelijke prijs, opgenomen zou kunnen of misschien wel moeten worden in een tucht- of verbeterhuis en dat hem verboden zou worden het beheer en de administratie van zijn goederen verder te behartigen.
Op 16 mei 1763 werd hun verzoek provisioneel goedgekeurd en zou Adriaan naar Luik worden overgebracht in principe voor een periode van twee jaren. Na dat verblijf aldaar werd hij uit dat instituut ontslagen maar, tot ‘groote ende bitterste smerten’ van de supplianten verviel Adriaan weer in zijn oude patroon en had wederom allerlei rare dingen uitgehaald. Zo had hij vroeg in de morgenstond een hokkeling uit een weide gehaald en gedreven naar de heerlijkheid Geffen, aldaar aan een jood verkocht die de buit meteen had doorverkocht aan een slager in ’s-Hertogenbosch. De eigenaar van dat beest reclameerde hierover. Niet kort daarna werd Adriaan gearresteerd door de drossaard van de heerlijkheid Geffen en overgeleverd aan het Hoog Officie te ’s-Hertogenbosch.
Logisch gevolg was natuurlijk dat hij de komende periode zou moeten doorbrengen in de Bossche gevangenpoort en werd ‘extraordinair’ tegen hem geprocedeerd. De indieners van het rekest gingen overigens nog een stap verder en wendden zich tot de Hoog Mogenden met het verzoek om hen permissie te verlenen om ‘den ongelukkigen Adriaan Anthony van der Steen ten hunnen privé kosten te confineeren [= onder te brengen in een instelling] ten einde voornoemde Adriaan daardoor belet worde meerdere buitensporigheeden te begaan en daardoor sig selve en sijne familie ongelukkig maake’.
Bovendien werd door hen bepleit dat, hangende het definitieve besluit van de Staten Generaal, deze criminele procedure zou worden opgeschort. Tenslotte werd een kopie van het ingediende rekest doorgestuurd naar de hoogschout van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch en naar de Bossche schepenen om hun visie op deze kwestie te geven en die aan te bieden aan de heren van de Staten Generaal. Meer meldde deze akte niet!
bron:
BHIC 178 inv.nr.111 folio 552 en 553 Resoluties van de Staten Generaal dienstjaar 1773 dd. 14 september 1773