skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Tumult onder de burgerij

Mr. Hendrik Justus van Oldenbarnevelt alias de Witte Tullingh - advocaat fiscaal van Brabant - maakt zich aan het eind van de 18de eeuw ernstig zorgen. Over pastoors die kerkgangers 'onrustige denkbeelden' inboezemen, over genootschappen van gewapende burgers en over een boze volksmenigte die hun woede uit door met stenen te gooien.

Soms lees je in de resoluties van de Staten Generaal totaal onverwachte informatie. Deze keer van de hand van Mr. Hendrik Justus van Oldenbarnevelt alias de Witte Tullingh die de nodige informatie had ingewonnen over bepaalde ontwikkelingen in de meierij van ’s-Hertogenbosch [1]. Hij was o.a. advocaat fiscaal van Brabant en in die kwaliteit meende hij er goed aan te doen de Hoog Mogenden te informeren over belangrijk feitenmateriaal vanuit dit district.

Pas op voor pastoors en kwaadwillige roomsen!

Eén van de klachten betrof de rol van bepaalde roomse pastoors die er een gewoonte van maakten om tijdens hun meditaties en predikaties hun toehoorders politieke zaken voor te schotelen en daar hun mening over te geven. De advocaat fiscaal zag daarin het nodige gevaar en was het niet eens met die geestelijke leiders die aan het gelovige kerkvolk ‘zeer onrustige denkbeelden inboezemden’. Juist de gereformeerden voelden zich min of meer bedreigd, kregen angstgevoelens bij de gedachte dat dieper nadenkende roomsen die politieke informatie tegen hen zouden kunnen gebruiken. Dergelijke praktijken konden de sfeer binnen de samenleving aardig negatief beïnvloeden en de relatie tussen roomsen en gereformeerden was sowieso al allesbehalve optimaal. Dus trok Van Oldenbarnevelt bij de Staten Generaal stevig aan de bel in de hoop dat op basis van zijn memorie over deze kwestie van hogerhand passende maatregelen genomen zouden worden.

Gewapende burgers

Het volgende hete hangijzer dat hij meende te moeten aankaarten was de informatie vanuit de Meierij van ’s-Hertogenbosch dat daar genootschappen waren opgericht van gewapende burgers die totaal buiten de bestaande schutterijen of gilden opereerden. Het was hem een doorn in het oog! Kenmerkend voor die exercitiegenootschappen zoals hij ze typeerde was dat ze beschikten over een slaande trom en een ‘vliegend vaandel’ bij zich droegen en bij voorkeur op zondagen militair actief waren. Hun aanwezigheid beperkte zich niet tot de Meierij alleen, want ze werden ook waargenomen buiten het territorium van Brabant.

Dat baarde Van Oldenbarnevelt de nodige zorgen en hij ging verder op informatie uit, zodat hij in een volgende te schrijven memorie beslagen ten ijs kon komen. Zo ontdekte hij dat er diverse detachementen bestonden die elkaar aflosten. Hem was bv. ter ore gekomen dat in Tilburg zo’n exercitiegenootschap zou bestaan en dat op 27 juni jl. een detachement van 10 à 12 manschappen vanuit Eindhoven was gekomen, waaronder zich zelfs een regerend borgemeester uit die stad bevond, welk detachement richting Waalwijk was gegaan en daar ’s nachts ingekwartierd was om de volgende dag hun reis te vervolgen richting Utrecht.

Vrij kort daarop kwam bij hem een bericht binnen dat een detachement van 20 manschappen, komende vanuit ’s-Hertogenbosch, voorzien van sabels, snaphanen en patroontassen en marcheerde richting Waalwijk waar het op 4 juli aankwam, de nacht aldaar doorbracht en ook daags daarna doormarcheerde naar Utrecht. Intussen had Van Oldenbarnevelt al vernomen dat ook in Helmond een exercitiegenootschap opgericht zou worden. Tevens waren enige manschappen gesignaleerd die gewapenderhand en voorzien van panaches, denk maar aan een sierlijke pluim op hun hoeden, vanuit Waalwijk richting Heusden trokken. Het ging bovendien als een lopend vuurtje rond dat in Waalwijk het ‘genootschap van wapenhandel’ op zondag de 1e juli zich met trom en vaandel en de panaches op hun hoeden hadden gemanifesteerd op een exercitie en de mannen zich in dezelfde week hadden voorzien van de nodige scherpe patronen.

Bekogeld met stenen

Buiten dit alles was het al tot een treffen gekomen in ’s-Hertogenbosch waar volgens Van Oldenbarnevelt ‘tumultueuze bewegingen’ hadden plaatsgevonden, doordat twee officieren en een cadet van het regiment mariniers van generaal majoor Douglas, gehorende tot het garnizoen van Nijmegen - voorzien van Oranje cocardes [een roosvormige versiering in de vorm van een rozet of een sierband om het hoofddeksel, zoals op de illustratie hiernaast] waren gevolgd door een grote groep burgers die de militairen bekogelden met stenen, waarop die zich snel terugtrokken in het gouvernementsgebouw. Tot laat in de avond stond daar nog een volksmenigte hen op te wachten met mandjes vol stenen!

Ook kreeg Van Oldenbarnevelt informatie vanuit het garnizoen van Breda waar enige soldaten hooglopende ruzie kregen met burgers wat in een herberg te Princenhage uiteindelijk werd uitgevochten. De Witte Tullingh stuurde hieromtrent een memorie richting de Staten Generaal en presenteerde een concept-publicatie waarin men dit soort wapenhandel en het oprichten van genootschappen ten strengste zou verbieden.

bronvermelding:
[1] Hendrik Justus van Oldenbarnevelt-Tullingh [29.8.1745 tot en met 20.4.1795] was de zoon van Johan Gerard van Oldenbarnevelt-Tullingh en Maria Magdalena Witte en kreeg uit twee huwelijken met resp. Rembrandina van Schoonhoven en Agneta Theodora van Teylingen vier kinderen genaamd Johanna Maria Baldina, Agneta Theodora, Johan Gerard en Margaretha Louise Wilhelmina;
BHIC toegang 178 inv.nr.125 en 126 Resoluties van de Staten Generaal dienstjaar 1787 deel 1 en 2 folio’s 675 en 756

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen