
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Het gaat om Jan Peter van Schijndel uit Uden, gedoopt in Uden op 29 juni 1783 (in de vonnisgegevens staat foutief 7 mei 1781), zoon van Petrus van Schijndel en Joanna van den Elzen.
Zijn signalement luidde: 5 voet lang (c. 1,65 m), hoog voorhoofd, grijze ogen, lange neus, kleine mond, lange kin, bruin haar en een weinig pokdalig. In 1814 werd hij opgeroepen voor militaire dienst bij de Nationale Militie. Zijn oproepnummer 148 was eigenlijk bedoeld voor Toon van den Akker, maar deze was hem geknepen en daarom viel dit nummer Jan Peter toe.
Hij moest opkomen in Nijmegen, maar marcheerde al snel met zijn onderdeel door Brabant op weg naar Waterloo, als flankeur bij de eerste compagnie van het 19e batallion. Op 18 juni 1815 werd hij met zijn korps op het slagveld te Waterloo ingezet en vocht daar tot tegen de avond. De slag was al bijna afgelopen toen de kapitein aan onze flankeur het bevel gaf om de gewonde korporaal Heijmans, die een schot in zijn dijbeen had, naar het hospitaal te brengen. Dit hospitaal was in de grote kerk aldaar waar al meer dan duizend gekwetsten lagen.
Nadat hij zijn opdracht had uitgevoerd, keerde Jan Peter van Schijndel terug naar het slagveld, maar omdat hij niet goed meer de weg wist te vinden, kwam hij bij een groepje Russische soldaten terecht. Die trokken hem al zijn kleren uit en joegen hem naakt weg. Gelukkig hielp een burger hem aan een paar kleren en gaf hem wat eten en drinken. Van Schijndel heeft daarna nog een tijdje verder rondgedoold, maar mede doordat hij de bevolking niet verstond, heeft hij zijn onderdeel niet meer kunnen terugvinden.
Na zeker een maand zwerven bereikte hij zijn geboorteplaats Uden en meldde zich aldaar bij de schout om zijn verhaal te vertellen. De schout zou wel informeren, maar onze “deserteur” heeft daarna jarenlang niets meer vernomen. Hij heeft al die tijd rustig doorgewerkt in Uden met het idee dat hij wel weer naar zijn onderdeel zou terugkeren als dat gevraagd zou worden. Die rust wordt verstoord op 7 februari 1823 als de Erpse marechaussee voor zijn deur staat, hem arresteert en naar Den Bosch brengt.
Op 3 maart daarop verschijnt Jan Peter van Schijndel voor de krijgsraad en wordt veroordeeld tot een straf van 10 jaar kruiwagen. Dat werd uiteindelijk teruggebracht tot drie jaar kruiwagenstraf, op voorspraak van de schout van Uden die aangaf dat Jan een braaf en zedig man was en dat zijn moeder 75 jaar oud was en al vele jaren weduwe.