
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
|
Volgens het kadaster van 1820 was deze Nicolaas wagenmaker van beroep en bezat hij nogal wat land in het Groot Zuideveld. Waar zijn wagenmakerij gevestigd was, is niet bekend. Jordanus zal emplooi gevonden hebben in de wagenmakerij van zijn broer en toen deze in 1846 overleed, heeft hij het bedrijf in eerste instantie voortgezet (de oudste zoon van Nicolaas, Franciscus, was nog maar zestien), doch vermoedelijk in 1850 overgenomen en uitgebreid met een smederij.
Hij was best ondernemend en vernieuwend want in 1855 presenteerde Jordanus op het 10de Land-Huishoudkundig Congres in 's-Hertogenbosch zijn nieuwe twee-diepsploeg en won daarmee de 1ste prijs en een geldbedrag van twintig gulden. Enkele jaren later, in 1860, opende hij zelfs een appeldrogerij aan de Loswal in Dussen op de plek waar later tuinderij Spiering gevestigd was. In 1865/6 volgde het houden van een wekelijkse botermijn.
Jordanus en zijn vrouw Pietronella waren ook de eerste uitbaters van Hotel van Beurden. Mogelijk was het hotel op initiatief van of door Pietronella in de gemeenschap van goederen ingebracht. Zij was van welgestelde komaf en haar vader (Heijmen Toethuijs) was bijvoorbeeld ook eigenaar van het pand aan De Putten, waarin herberg de Posthoorn gevestigd was. De bezittingen van Jordanus van Beurden in de Dorpsstraat waren overigens gerealiseerd op percelen (H294-H297 met panden) die in 1820 eigendom waren van Dirks c.s., waarvan ook zijn schoonzuster Catharina Dirks, de echtgenote van Nicolaas van Beurden, deel uitmaakte.
Toen Jordanus Sr. in 1890 overleed werden hotel, stalling en ijzerwinkel eigendom van de Erven of Kinderen Van Beurden. De kolenhandel werd waarschijnlijk na het overlijden van Jordanus door August met familiekapitaal gesticht. Bovendien kwamen de kinderen in 1914 ook in bezit van de smederij die een van hen, de ongehuwde Hieronymus van Beurden (1843-1914), in 1891 had laten optrekken naast de stalling (op perceel H293, in 1820 eigendom van weduwe Adriaan Strijp-Meijers, van wie de zoon met een Van Beurden getrouwd was).
Zijn broer Augustinus Leonardus van Beurden (1851-1925) trouwde pas op latere leeftijd, in 1902, met Maria Verschure uit Waspik. Aardje naar zijn vaartje was August eveneens een ondernemend man. Hij bracht de kolenhandel tot grote bloei, hoewel het hotel behoorlijk concurrentie te duchten kreeg van nieuwe etablissementen aan de Sluis. August werd in 1901 in de gemeenteraad gekozen en hij ontpopte zich daar als een eigenzinnig man met een duidelijke mening.