
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Gerhardus (Gerard) Johannes Beuvink werd op 21 september 1902 geboren in het Twentse Losser als zoon van Herman Beuvink en Trui Nijland. Hij was de oudste zoon uit een gezin met twee zonen en vier dochters. Het leek voor de hand te liggen dat hij net als zijn vader textielarbeider zou worden. Maar Gerard wilde meer.
Hij kwam als nachtwaker in dienst van de gemeente Losser en studeerde tegelijk voor het politiediploma, dat hij in 1931 behaalde. Met dat diploma op zak ging hij op zoek naar werk als opsporingsambtenaar en kwam in 1932 in Escharen terecht als gemeenteveldwachter.
Beuvink ging vanaf de eerste dag dat Duitsland Nederland binnenviel meteen in het verzet. Hij plunderde in die meidagen samen met zijn vrouw Truus vrachtauto’s die door het Nederlandse leger gevorderd waren. De “krijgsbuit” sloegen ze in een schuur bij zijn huis op. Burgemeester De Bourbon verdeelde later de spullen onder de bevolking.
Beuvink zorgde voor wapentuig voor het verzet, hielp onderduikers en was nauw betrokken bij de zendgroep Barbara, een groep van verzetsmensen die door middel van radiozendapparatuur berichten doorgaf aan de Nederlandse regering in Londen.
Vanaf 1 maart 1943 werd de veldwachter postcommandant van de Marechaussee te Langenboom. Als gevolg van verraad moest Beuvink uiteindelijk later in het jaar onderduiken. Zijn vrouw Truus, die ook nauw bij de ondergrondse was betrokken, werd daarop gearresteerd en vastgehouden in Haaren en Vught. De verhoren leverden niets op en kort daarop werd ze vrijgelaten.
De SD bleef haar overigens wel schaduwen om toch achter het onderduikadres te komen. Zoon Herman, die goed op de hoogte was van de illegale activiteiten van zijn ouders, moest eveneens onderduiken. Beuvink verbleef tijdens zijn onderduikperiode op het landgoed Tongelaar en bij houtvester Nelissen op het landgoed Ossenbroek in Beers.
Kort na de oorlog in 1945 keerde hij naar Escharen terug, maar niet voor lang. Na een korte tussenstop in Volkel werd hij in juni 1947 overgeplaatst naar Zeeland, waar hij tot zijn pensioen als opperwachtmeester der Rijkspolitie bleef werken. Na de oorlog ontving Gerard Beuvink uit handen van prins Bernhard het Bronzen Kruis voor al zijn verzetsactiviteiten. Hij overleed op 14 februari 1970 in Nijmegen.