
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Vaak wordt verondersteld dat het feest teruggrijpt op een Germaans winterfeest, maar ook een zuiver kerkelijke oorsprong is mogelijk. Op veel plaatsen werd Sint-Maarten gezien als een lichtfeest. Sint-Maarten betekende immers het begin van de winter. Rond deze periode werd het vee uit de weiden geleid en werd de pacht uitbetaald. Tegen deze achtergrond was het de traditie om het Sint-Maartensvuur te ontsteken als een vreugdevol volksgebeuren.
Mathijs van Erp, 62 jaar en rentenier, diende op 12 november 1873 een klacht in bij Arnoldus van der Vleuten, oudste wethouder der gemeente Sint-Oedenrode die bij afwezigheid van de burgemeester zijn functie waarnam.
Hij verklaarde dat hij de dag daarvoor had gezien dat er in de Laan van het huis Logtenburg in de buurt van het Kofferen circa twee karvrachten boekweitstro was gestolen om een zogenaamd Sint Maartensvuur te stoken. Als verdachten noemde hij Johannes van Dincten en Cornelis van den Brand, als getuige gaf hij Johanna de Leest op.
De winkel van W. Koenen.
Op de veertiende verscheen als getuige op het raadhuis Johanna de Leest, huisvrouw van Francis van Boxmeer, oud 28 jaar en wonende in de buurt van het Kofferen. Zij verklaarde gezien te hebben dat schoenmaker Wilhelmus Koenen een handvol van het bedoelde stro heeft genomen en Johannes van Dincten een volgeladen kruiwagen. Ongetwijfeld om daarmee een Sint Maartensvuur te stoken, omdat zij later op het perceel bouwland genaamd de Hoef rook heeft zien opstijgen.
Ook Cornelis van den Brand, 28 jaar en schoenmaker uit de buurt van Eerschot en de verdachte Johannes van Dincten, 25 jaar en smid en Wilhelmus Koenen, 29 jaar en schoenmaker, zwager van de voornoemde Johannes van Dincten, kwamen op het raadhuis om hun verhaal te vertellen.
Zij ontkenden aanvankelijk het hen ten laste gelegde, maar later werd een aantal medeplichtigen genoemd. Dit waren metselaar Theodorus van Kessel, Johannes Ketelaars, Marcelis Hurkx, Arnoldus van Roosmalen, Pieter van den Brand, Jan van den Bosch, Martinus van Kessel, Catharina Ketelaars, Frans Bergman, Helena Bergman en Adrianus van Erp. Verder waren het meest kleine jongens en enige kostjongens van Meester Van Haaren.
In de daarop volgende jaren vaardigde de burgemeester telkens verordeningen uit dat het ten strengste verboden was om op Sint Maarten de 11e november vuren aan te steken, dit ter voorkoming van brand en onregelmatigheden. "Er zal met de meeste nauwlettendheid op gewaakt worden, niet alleen door de veldwachters, maar ook door de marchaussee, die opdracht hebben de overtreders dadelijk te arresteren en hen in de arrestkamer onder het raadhuis te zetten."
Francis van Boxmeer en Johanna de Leest op latere leeftijd.
Foto's: Jo van der Kaaij
Bronnen:
BHIC, Archief Gemeentebestuur Sint-Oedenrode 1811-1933, Toegang 7634, inventarisnr. 98.
Wikipedia, lemma Sint-Maarten.