
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In 1813 werd Vierlingsbeek een Nederlandse gemeente. De kernen Groeningen en Vortum bleven tot Vierlingsbeek behoren. Overloon werd bij Maashees en Holthees gevoegd tot de gemeente Maashees en Overloon. In 1942 werden Vierlingsbeek en Maashees en Overloon samengevoegd, waardoor de gemeente Vierlingsbeek meteen twee keer zo groot werd. Ook Mullem kwam bij Vierlingsbeek. In 1994 werd Vortum-Mullem echter bij Boxmeer gevoegd (met dank aan Hans Dittner voor de correctie). Uiteindelijk kwam er op 1 januari 1998 een einde aan de zelfstandigheid van Vierlingsbeek, door de samenvoeging met Boxmeer. Anno 2006 telde Vierlingsbeek 2.567 inwoners op 945 woonadressen. Door een gemeentelijke herindeling in 2022 hoort Vierlingsbeek nu bij de gemeente Land van Cuijk.
Vierlingsbeek heet van oudsher Beek, of zoals het in de oudste bronnen vaak voorkomt Beke. Dat is een plaatsnaam die door de hele provincie voorkomt. Bijna al die Beeknamen kregen in de loop van de geschiedenis ter onderscheiding van andere "Beken" een voorvoegsel. Vierling is afgeleid van de familienaam die in deze omgeving al voorkomt in 1234. In de vroegste geschiedenis van Vierlingsbeek zijn er verschillende belangrijke personen geweest die de naam Vierling dragen. De eerste keer dat Vierlingsbeek als plaatsaanduiding in de schriftelijke bronnen voorkomt is op 27 augustus 1374: dan wordt de priester Gerard van Voerlaer als pastoor benoemd van de kerk van Vierlincsbeec. Verderop in de tekst wordt dan weer gewoon van ‘Beek’ gesproken.
Het wapen is een combinatie van de patroonheilige van de parochiekerk, de H. Laurentius (in blauw op een gouden veld), en het wapen van het land van Cuijk met de acht merletten. Dit wapen komt al voor op het oudst bewaarde schependomszegel van Vierlingsbeek uit 1392.
Vierlingsbeek is een heel oude woonplaats. Op de Wiegenberg en bij kasteel Macken zijn archeologische vondsten gedaan die uit de prehistorie stammen. Ook uit de Romeinse tijd zijn op verschillende plaatsen binnen Vierlingsbeek vondsten gedaan, zoals munten van de keizers Nero (54-68), Domitianus (81-96) en Antonius Pius (138-161). Dwars door Vierlingsbeek liep ook een Romeinse heerbaan (van Tongeren via Blerick naar Cuijk).
Rond het jaar 1000 werd de parochie van Vierlingsbeek opgericht. Dat betekende dat er toen al een voldoende grote kern van bewoning geweest moet zijn. De Laurentiuskerk fungeerde bovendien als moederkerk voor de kapel van Antonius en Nicolaas in Groeningen, de kapel van Sint-Theobaldus in Overloon en de kapel in Holthees.
Je moet je overigens bij zo'n bewoningskern niet meer dan enkele honderden inwoners voorstellen. "Harde" cijfers van de bevolkingsomvang hebben we vanaf 1813: in dat jaar waren er 1.012 inwoners. Halverwege de negentiende eeuw stonden er 216 huizen in Vierlingsbeek, waarin 260 gezinnen woonden. In minstens één op de vijf huizen woonden dus twee gezinnen. Bij elkaar waren dat 1.424 inwoners. Terwijl in de meeste dorpen de bevolking in de tweede helft van de negentiende eeuw groeide, nam die in Vierlingsbeek juist af: in 1900 waren er 1.364 inwoners. In het jaar voor de samenvoeging met Maashees en Overloon telde Vierlingsbeek 1.881 inwoners. Door de samenvoeging liep dat inwonertal natuurlijk snel op. In 1950 waren er 5.018 inwoners.
Bij de opheffing van de gemeente door samenvoeging met Boxmeer in 1997 telde Vierlingsbeek, met Groeningen, Holthees, Maashees en Overloon 7.620 inwoners. Het huidige dorp telt er 2.567 op 945 woonadressen, ofwel 2,7 persoon per woning. Dan was het honderdvijftig jaar daarvoor toch heel wat drukker binnen: gemiddeld woonden er toen 6,6 mensen op een adres. In 2021 woonden er 2.645 mensen in het dorp Vierlingsbeek.
Vierlingsbeek is een overwegend katholiek dorp. De parochie van de H. Laurentius is al rond het jaar 1000 opgericht. Waarschijnlijk deed toen een eenvoudig houten kerkje dienst, dat al vóór 1200 door een Romaans stenen kerkje is vervangen. Rond 1500 werd daarvoor in de plaats een nieuwe gotische kerk gebouwd. Tussen 1648 en 1800 was de openbare uitoefening van de rk godsdienst echter verboden. Men week uit naar een schuurkerk bij Smakt-Holthees. In 1708 bouwden de katholieken een nieuwe schuurkerk in het centrum van het dorp.
Het katholieke kerkgebouw ging in 1648 dus over in handen van de protestanten. Op 10 oktober 1648 kreeg Petrus Teschenmäcker uit Elberfeld/Wuppertal zijn benoeming tot predikant in Vierlingsbeek. De gereformeerde gemeente, zoals dat in die tijd heette, telde ongeveer 20 lidmaten. Tot 1800 kerkte men in de oude Laurentiuskerk. Na de teruggave van dit gebouw aan de katholieken bouwde men in 1810 onder het predikantschap van Stephanus Hanewinkel een eigen kerkgebouw. Rond het midden van de negentiende eeuw waren er ongeveer 90 hervormden, van wie er vijftig lidmaat waren.
Vanaf het midden van de zeventiende eeuw kende Vierlingsbeek ook een kleine Joodse gemeenschap. In 1756 werd er zelfs een synagoge gebouwd. Op de Israëlitische begraafplaats zijn joden uit de wijde omgeving begraven. Vierlingsbeek zelf telde rond 1850 ongeveer dertig joden.
Al dan niet als gevolg van oorlogshandelingen is veel monumentale bebouwing in Vierlingsbeek verdwenen: de oude Laurentiuskerk, in 1953 vervangen door een nieuwe kerk naar ontwerp van Jan Strik uit Venray. Dan mocht Vierlingsbeek bogen op drie kastelen: het Oirtje, het Huis Macken en het Huis Hattert. Op de plaats van het grote kasteel Macken staat nog (zolang als het duurt, zie foto; je kunt hem uitvergroten!) een
landbouwschuur met speklagen (onder monumentenzorg) met ervoor een heel oude tamme kastanje.
Maar er is gelukkig ook nog het een en ander te zien, al dan niet in gerestaureerde vorm: het Joods kerkhof met graven uit de achttiende eeuw en een prachtige bronzen poort; een watermolen aan de Grotestraat; het veerhuis de Beker Staaij; het zogenaamde Koningskerkje; het voormalige Jachthuis van koning Willem I.