Locatie: | Valkenswaard |
---|---|
Tags: | Economisch Water Valkenswaard Visserij |
Atlas: | Visserij |
---|
vertelde op 7 januari 2011 om 14:50 uur
Aan het einde van de negentiende eeuw wordt het duidelijk dat de visstand ernstig aan het teruglopen is. Van overheidswege probeert men maatregelen te nemen die ervoor zouden moeten zorgen dat men kan blijven vissen.
Men probeert de overbevissing aan banden te leggen door de vangst te reguleren en de visstand te helpen door pootvis uit te zetten in de bovenstromen van de Maas, zoals de Geul.
Ook commerciële kweek bleek een manier om de consument aan zoetwatervis te helpen. Zo lieten de heren A. en J. van Best, respectievelijk sigarenhandelaar en burgemeester te Valkenswaard, in 1900 langs de Tongelreep twee vijvercomplexen aanleggen voor de kweek van de lucratieve consumptiekarper. Het ging om een twintig hectare groot terrein met visvijvers. Toen na twintig jaar de pachttermijn afliep, nam de gemeente Valkenswaard zelf de karperteelt over.
Niet ver hiervandaan en ook in 1900 nam S.J. baron van Tuyll van Serooskerken eenzelfde soort initiatief door bij Heeze, ten westen van de weg van Eindhoven naar Leende, een vijvercomplex van 55 hectare aan te laten leggen. Gedeeltelijk benutte hij heidevennen voor dit doel. Na de Eerste Wereldoorlog nam de Nederlandse Heidemaatschappij deze kweekvijvers in pacht.
De Heidemaatschappij speelde namelijk ook een grote rol bij de viskwekerijen. In 1898 had deze onderneming ƒ 10.000,- geïnvesteerd in een afdeling voor zoetwatervisserij. Aanvankelijk zette de Heidemaatschappij verschillende kweekvijvers voor pootvis op in Vaassen, Emst en Gulpen.
In 1917 kocht de Heidemaatschappij kweekvijvers aan in Valkenswaard, met een oppervlakte van zeventig hectare, waar in 1919 de eerste karpers en kweekbaarzen vandaan kwamen. De baarzen waren in de kwekerij geïnfiltreerd door de grote baarzenrijkdom in de omringende rivieren de Dommel en de Tongelreep. Na enkele jaren heeft men bewust enkele kweekvijvers ingericht voor blanke baars, om in de veenpolderwateren van Zuid-Holland uit te zetten.
Toen in 1929 de economische crisis uitbrak, leidde de dalende prijs van karper tot stopzetting van de kweek in de vijvers van Heeze en de gemeente Valkenswaard. De Heidemaatschappij pachtte na 1936 ook deze laatste kweekvijvers om weer pootvis te kweken. Na de Tweede Wereldoorlog steeg de behoefte aan pootvis door de groei van de hengelsport.
De geïsoleerde ligging van de inmiddels ruim honderd jaar oude viskwekerij ten oosten van Valkenswaard heeft er voor gezorgd dat in het gebied veel bijzondere plant- en diersoorten voorkomen. Door deze toegenomen natuurwaarden in het gebied werden de regels strenger. Meststoffen voor de vissen mochten niet meer gebruikt worden en het afschieten van visetende vogels werd verboden.
Dat maakte het onmogelijk om nog op een rendabele manier vis te kweken, met als gevolg dat de noordelijke vijvers sinds 2002 zijn gesloten en dat vijf van de acht zuidelijke vijvers vanaf 2004 niet meer voor visproductie in gebruik zijn. Wat overblijft is een uniek landschap van 160 hectare, dat een nieuwe bestemming zou moeten krijgen - met behoud van de bijzondere kenmerken van de viskwekerij en zonder de natuur aan te tasten.
Reageer op dit verhaal