
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Er zijn eigenlijk maar twee momenten, die daarop een uitzondering vormen, namelijk de Duitse inval in Nederland in mei 1940 en de periode vanaf Market Garden (17-25 september 1944) tot aan de volledige bevrijding van Brabant (9 november 1944). Op die momenten was Nederland (Noord-Brabant) ook daadwerkelijk doel- en strijdgebied.
Dat lag anders bij de bombardementsvluchten die gedurende de hele oorlog werden uitgevoerd. Die waren sterk geconcentreerd op het Rijnland (Nordrhein-Westfalen en Rheinland-Pfalz): Oberhausen, Bottrop, Düsseldorf, Krefeld, Mönchengladbach, Keulen, Leverkusen en Aken. Zoals gezegd was er binnen het Rijnland speciale aandacht voor het Ruhrgebied met steden als Bochum, Dortmund, Schwerte, Duisburg, Mülheim, Gelsenkirchen en Essen. Ook kleinere plaatsen, net over de grens, waren regelmatig doelwit: Bocholt, Emden, Wetten, Rees, Goch en Kleve.
Bron: Wikipedia, lemma Ruhrgebied, kaart door Threedots (Daniel Ullrich).
Doordat later in de oorlog de actieradius van de bommenwerpers toenam, kwamen ook plaatsen binnen bereik als Brunswijk, Berlijn, Hannover, Homberg, Bremen, Regensburg, München, Merseburg, Mannheim, Mainz, Ludwigshafen, Leipzig, Jena, Frankfurt, Kassel en Karlsruhe.
De ligging van dit grote doelgebied ten opzichte van de geallieerde luchtmachtbases in Engeland verklaart waarom er juist in Noord-Brabant relatief zoveel bommenwerpers zijn neergekomen: het lag nu eenmaal op de route. Een route die bovendien was voorzien van obstakels als militaire vliegvelden en stevig luchtafweergeschut, die het de overvliegende bommenwerpers knap lastig konden maken.
Na de geallieerde invasie en de bevrijding van het zuiden van Nederland in 1944 nam het aantal crashes van bommenwerpers snel af, ondanks dat de intensiteit van bombardementsvluchten alleen maar toenam. Het luchtruim was duidelijk een stuk veiliger geworden. Daarentegen nam het aantal jachtvliegtuigen dat crashte zeer sterk toe. Maar dat had weer alles te maken met de stationering van flink wat squadrons jagers op (tijdelijke) vliegvelden in oostelijk Brabant, die de geallieerde opmars vanuit de lucht moesten ondersteunen.