Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Die lokaal gegroeide vluchtelingenzorg vormde de grondslag voor de centrale organisatie die de toenmalige regering in het leven riep, de Regeringscommissaris.
De Rijksoverheid probeerde bovendien de vluchtelingen te concentreren, eerst in tijdelijke vluchtkampen en later in zogenaamde "Vluchtoorden", zoals de officiële benaming voor een aantal "Belgische dorpen in Nederland" werd.
Uden was een van de plaatsen waar zo’n definitief vluchtoord kwam. Half februari 1915 konden de eerste bewoners worden opgenomen.
De “Regeringscommissaris voor de vluchtelingen in Noord-Brabant en Zeeland” was verantwoordelijk voor de plaatsing van de vluchtelingen via doorgangshuizen ofwel in een bepaalde gemeente naar keuze (maar in ieder geval buiten het grensgebied, want dat was in staat van beleg verklaard), ofwel in een van de Vluchtoorden.
Die Commissaris was vanaf oktober 1914 Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck. Eerst hield hij kantoor in het raadhuis van Roosendaal, vanaf juni 1915 was dat in het Vluchtoord te Uden. Formeel vervulde hij deze functie tot 16 mei 1918, toen hij benoemd werd tot Commissaris van de Koningin in Limburg. Zijn officiële opvolger werd overste J.P.A. Wilhelm, die echter in feite al vanaf 1 september 1915 als plaatsvervangend Regeringscommissaris voor de vluchtelingen de touwtjes in handen had gehad.
Het Vluchtoord Uden was eerder een nederzetting dan een kamp. De bewoners konden zich gaan voelen als burger van een gewoon dorp en wel een met een uitgesproken Belgisch karakter. Louis Brounts beschreef in een klein boekje, Schetsen uit het Vluchtoord Uden, allerlei aspecten van het kampleven. Lees hier de beschrijving van zijn woning.
Toch was de situatie natuurlijk niet "gewoon": weliswaar was er een "raadhuis" en werd de ambtenaar die belast was met de leiding “burgemeester” genoemd, maar een echte burgemeester was hij niet. Evenmin waren er wethouders of een gemeentebestuur of gemeenteraad. De macht was volledig in handen van de vertegenwoordiger van de Nederlandse Regering, de Regeringscommissaris.
Hij stelde de verschillende reglementen van orde vast en richtte met een staf van ambtenaren en beambten de organisatie van het Vluchtoord in en zorgde zo voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van de V.O.-bewoners. Zo was er een ambtenaar die de "Registratie" van de vluchtelingen uitvoerde, bijna zoals een Ambtenaar van de Burgerlijke Stand; verder waren er een verplegingsdienst, een kledingdienst, een medische-hygiënische dienst, een dienst voor het onderwijs en de volksontwikkeling; er was godsdienstige verzorging onder een geestelijke; en er was de dienst van de werkverschaffing onder een Directeur en velerlei afdelingen.
Het Vluchtoord had zelfs eigen “geld”, een bijzonder “Puntenstelsel” ofwel betaalsysteem met bonnen die recht gaven op nuttige winkelwaren of inleg bij de Postspaarbank. Je ziet het allemaal in beeld gebracht op de speciale website over het Vluchtoord.