Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Adrianus Buijnsters en Johanna Neidt waren op 2 mei 1877 in Princenhage getrouwd. Beiden waren hier ook geboren. Enige weken na hun huwelijk betrokken zij de wachterswoning die stond in de spie bij de spoorwegovergang op het Attelaken bij de Leur. Hier in dit kleine huisje brachten zij 38 jaar door en kregen er zestien kinderen. Onvoorstelbaar als men weet dat zo’n huisje vaak niet groter was dan 7 bij 4,5 meter.
Zowel Adrianus als Johanna waren in dienst van de spoorwegen. Hij was wegwerker op het traject Essen-Breda en wachter, zij was wachteres op het Attelaken. Als Adrianus aan het spoor werkte, bewaakte Johanna de overweg. Beiden waren begonnen bij de spoorwegmaatschappij Grand Central Belge (GCB). Op 1 juli 1880 werd de GCB overgenomen door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en met ingang van die datum kwamen zij officieel in dienst van de Staatsspoorwegen.
Spoorwegwerker en spoorwachter(es) was een verantwoordelijke baan, dat werd je niet zomaar. Zo moest je beëdigd worden. Adrianus en Johanna werden op 6 juli 1881 door het kantongerecht van Breda beëdigd. Ook moesten ze regelmatig gekeurd worden op hun gezichtsvermogen. Verder werd nog vermeld dat Adrianus kennis had in het lezen, schrijven en rekenen. Dit gold niet voor zijn vrouw.
Voor die tijd genoten ze een behoorlijk loon en waren verzekerd van een vaste baan. Adrianus begon in 1880 met een dagloon van f. 0,90. Tegen het einde van zijn loopbaan was dat opgelopen naar f. 1,40. Op 16 november 1914 werd Adrianus, op 64-jarige leeftijd, eervol op verzoek ontslagen onder toekenning van pensioen wegens leeftijd. Zijn vrouw Johanna kreeg per dag f. 0,25 dat in 1910 opgelopen was tot f. 0,35. Op 28 maart 1915 werd zij eervol ontslagen onder toekenning van een pensioen wegens invaliditeit. Naast hun loon hoefden zij geen huur voor de woning te betalen en mochten zij de overhoek van het perceel, waarop de wachterswoning stond, gebruiken als moestuin.
Het zal met zestien kinderen geen vetpot in het gezin geweest zijn. Van de zestien kinderen die zij kregen, overleden er zes voor ze twee jaar oud waren. Vier dochters traden in het klooster. Slechts vier kinderen traden in het huwelijk. Na beëindiging van hun loopbaan bij de spoorwegen verhuisde het gezin met de twee kinderen die toen nog thuis waren naar Attelaken A 106 aan de andere kant van de weg (het huidige adres Liesbosweg 428). Adrianus overleed op 14 december 1921 op 72-jarige leeftijd aan demencia senilis (alzheimer). Na het overlijden van haar man trok Johanna in bij haar zoon in Teteringen waar zij op 12 juli 1925 op 68-jarige leeftijd overleed.
In 1854 werd begonnen met de aanleg van een spoorlijn tussen Antwerpen en Rotterdam. Bij Roosendaal kwam een aftakking naar Breda. In 1854 kwam een stuk gereed tot aan Vossendaal in Etten, dat in 1855 werd doorgetrokken naar Breda. Tussen Roosendaal en Breda waren 24 wachtposten (overwegen) gevestigd in wachterswoningen en -huisjes. Deze wachtposten werden genummerd van 1 tot 24 te beginnen in Breda. De wachterswoning op het Attelaken kreeg als nummer WH 8 en werd gebouwd bij de aanleg van de aftakking. De woning werd gebouwd in de spie op het Attelaken aan de oostkant van de overweg en had als adres H61.
De eerste bewoners waren Adrianus Notenboom en zijn vrouw Maria Jacobs en hun vier kinderen. Daarna kwam ons echtpaar Buijnsters–Neidt. Na hen werd het huisje bewoond door Johannes Brans en zijn vrouw Lucia van Meer met vijf kinderen uit Hoeven. Na het overlijden van Johannes in 1923 woonden er tot de sloop van de woning nog twee gezinnen, Christianus Witlox en Maria van Beek en als laatste Peter Embert de Laat en Petronella van den Tillaar.
In de nacht van 8 op 9 januari 1926 was het op het Attelaken op de Leur volop bedrijvigheid. Wat was er aan de hand? Een ploeg van 40 man van Staatsspoor was daar de spoorwachterswoning bij de spoorwegovergang aan het afbreken. Die zaterdagmorgen lag heel de woning tegen de grond alsof een storm overheen geraasd had. De verbazing in het dorp was groot, wat was hier aan de hand? Sinds de invoering van de woningnoodwet was het verboden zonder vergunning van de gemeente een woning te slopen. Nu was het in de gemeente Etten-Leur beleid, dat er pas een vergunning werd verleend, wanneer een gelijkwaardige of betere werd teruggebouwd. Staatspoor was dit echter niet van plan en de vergunning werd geweigerd. Men ging in hoger beroep. Zonder succes, de minister gaf de gemeente gelijk. Staatspoor nam daarop het recht in eigen hand en sloopte de woning. Groot was de verontwaardiging dat een staatsbedrijf zich boven de wet stelde terwijl de gewone man zich aan de wet moest houden. Nog dezelfde dag werd van het gebeurde proces-verbaal opgemaakt.
Utrechts Archief, Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen o.a. Algemeen Stamboek, personeel
Wikipedia, Lijst van wachtposten aan de spoorlijn Roosendaal – Breda
BHIC, Het Geheugen van Brabant, Cor Kerstens, Sinds 1854 een station in Etten-Leur
Johan van Oosterhout, foto echtpaar Buijnsters-Neidt
Bredaas Archief en West-Brabants Archief, genealogische gegevens.
Met dank aan Johan van Oosterhout voor zijn inbreng.