Wilhelmus van der Hagen alias Willemke Pap

Een rijk en gewild man

Rijk geworden door zijn huwelijk met de textielfabrikantendochter Philomena Raijmakers (1853 – 1895) en het succes van de oprichting van een melkfabriek op de Markt door de familie van der Hagen brachten veel geld in het laadje.

Belasting betalen?

De bijnaam Willemke Pap had hij waarschijnlijk te danken omdat hij er bekend om stond dat hij mensen graag voor gek zette. Willem trad graag op de voorgrond en was een graag geziene gast bij jachtpartijen. Hij was een welgestelde man, maar belasting te moeten betalen daar viel niet mee te spotten. Dat bleek uit de brief van 17 september1910 waarin het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode bericht aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.

De klacht nader bekeken

Dat was naar aanleiding van een klacht van Wilhelmus over de aanslag van de zogenaamde hoofdelijke omslag, een gemeentelijke belasting op grond van de welstand van de inwoner. Burgemeester en wethouders laten in een brief weten:

‘[Wij hebben] de eer U Edele geachte te berichten: W.J.M. van der Hagen behoort en heeft steeds behoord tot de meest gegoede ingezeten dezer gemeente. De maatschappelijke welstand van Van der Hagen heeft zich o. m. gekenmerkt, doordien hij als welgestelde burger leefde en hij in zijn doen en laten zich blijkbaar niet naar finantieele zorgen behoefde te regelen.

Zoo ondernam van de Hagen voor een paar jaren, misschien wel ter afwisseling van zijn anders eentonig leven, eene reis naar Ned. Indië, zoo bezoekt hij meermalen het buitenland, en zoo maakt hij vaak, als een gewoon uitstapje, eene reis naar Brussel. Ook doet de reclamant aan de jachtsport en was steeds medepachter van het gemeente-jacht en visrecht.

Het is verder wel niet onjuist, dat van v.d. H. hier thuis eenvoudig met eene oude huishoudster leeft, doch die levenswijze is toch voor vele andere, ook niet van aardsche middelen misdeelde ingezetenen, nog benijdenswaardig.

Zijn zoon [Hein 1894 – 1953] die de studiën volgt van het gymnasium, ontvangt eene opvoeding naar zijn stand, en de vader heeft hem, waarschijnlijk als bijzonder blijk van tevredenheid over zijn gedrag en ijver, in 1897 het bewoonde heerenhuis geschonken.’

Hij ontkwam er niet aan

De gemeenteraad was dan ook van oordeel dat iemand, die aan van alles en nog wat kon meedoen en zijn geld in financiële ondernemingen plaatste en meer dan 21 H.A. aan vaste goederen in deze plaats bezat, zeker niet onder een inkomen van 5000 gulden behoorde te worden aangeslagen

Op bovenstaande gronden is dus de aanslag van de reclamant geregeld.

Getekend J. H. Kemps secretaris en Sassen Burgemeester.

Bron: BHIC (7634-234) scan 204