Het leven in vroeger eeuwen was niet altijd even makkelijk: epidemieën en krijgszuchtige oorlogsbenden hakten er soms flink in. Zo maakte in 1558 een pestepidemie een einde aan het leven van 470 mensen, ofwel bijna een derde van de bevolking.
Ruim een eeuw later was het weer raak: tussen 1636 en 1637 heerste opnieuw de pest, die ook nu weer aan een derde van de bevolking het leven kostte.
Ook oorlogen eisten hun tol: in 1506 brak er een gewapend conflict uit tussen Gelre en Brabant. Gelderse troepen trokken de Meierij in en verwoestten een aantal dorpen, waaronder Schijndel. Alleen de kerk werd gespaard. Later in datzelfde jaar kwamen de Geldersen terug en verwoestten wat er nog overeind stond, waarbij ook de kerk werd geplunderd en in brand gestoken. De beruchte Maarten van Rossem, legeraanvoerder van de Geldersen, trok in 1542 en 1543 een verwoestend spoor door de Meierij. Sint-Oedenrode werd platgebrand, maar Schijndel is van deze gesel gespaard gebleven.
De Tachtigjarige Oorlog die aan het eind van de zestiende eeuw uitbrak, heeft eveneens zijn sporen nagelaten: op 25 juli 1583 bezocht Philips van Hohenlohe, omstreden Staats veldheer, met zijn kapitein Isselsteyn Schijndel. Nadat deze troepenmacht eerst Sint-Oedenrode in de as had gelegd, verschenen zij ’s nachts in Schijndel en staken de huizen en het koren op het veld in brand.
Afgezien van het regelmatig langstrekken van troepen (Noord-Brabant was lang het oorlogstoneel, waarop de strijd tegen Spanje werd uitgevochten) vonden er geen grote rampen meer plaats. Pas in 1633 werd het weer spannend, toen Frederik Hendrik zich enige tijd in de buurt van Boxtel kwam legeren. Dat leidde tot allerlei vorderingen in de buurt, ook in Schijndel, van hooi en stro voor de paarden, de oogst die nog op het veld stond, en karrediensten. Voor dat laatste werden Schijndelse voerlieden verplicht met paarden en wagens transporten te verrichten voor het leger, dat onderweg was naar Maastricht.
Ook tijdens de zeventiende en achttiende eeuw werd de Meierij met enige regelmaat "bezocht" door buitenlandse (vaak Franse) troepen, met alle gevolgen van dien.
Ruim een eeuw later was het weer raak: tussen 1636 en 1637 heerste opnieuw de pest, die ook nu weer aan een derde van de bevolking het leven kostte.
De Tachtigjarige Oorlog die aan het eind van de zestiende eeuw uitbrak, heeft eveneens zijn sporen nagelaten: op 25 juli 1583 bezocht Philips van Hohenlohe, omstreden Staats veldheer
