Honderd jaar geleden 12 maart 1915. installatie van den Hoog Welgeboren Heer: Jonkheer H. L. J. M. van Rijckevorsel van Kessel als Burgemeester.
Even voor het verwachte tijdstip verschijnt de nieuw benoemde Burgemeester aan het Raadhuis en wordt ontvangen door Wethouder P. Kemps, Raadsleden en familie. Gekleed in het uniform van soldaat van het 11e Regiment Infanterie.
Bij dit verslag van de Installatie o.a. een verzoek gedaan door de Raad aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Oorlog te ’s-Gravenhage.
Zij schrijven: dat bij Koninklijk Besluit 2 januari 1915 als Burgemeester dezer Gemeente is benoemd Jonkheer H. L. J. M. van Rijckevorsel van Kessel. Dat de benoemde op den 25e januari in de openbare vergadering alhier als zodanig is geïnstalleerd.
Dat echter de Raad met teleurstelling vernomen heeft, dat de pas benoemde Burgemeester door Militaire plichten weerhouden wordt om zijn ambt te aanvaarden en in deze gemeente zijn verblijf te vestigen.
Dat namelijk Jonkheer H. L. J. M. van Rijckevorsel van Kessel als militair is ingedeeld bij het 11e Regiment Infanterie, 3e Battalion, 1e Compagnie, 11e Brigade, 2e Divisie in garnizoen te Ede.
Dat de Raad voornoemd, echter de vrijheid neemt onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen de belangen der gemeente vorderen, dat een Burgemeester tot het vervullen van zijn ambt, in de gemeente werkzaam is.
Dat de gemeente Sint-Oedenrode behoort tot de meest uitgestrekte gemeente in deze provincie ruim 6560 hectaren groot is en een zielental van 5130 inwoners telt.
Dat die gemeente tevens het uitgestrekt grondbezit heeft van 939 hectaren, welke gronden, grotendeels in cultuur gebracht zijnde, veel zorgen vereisen en de daarop aanwezige beplantingen, waaruit de geldelijke inkomsten der gemeente voortvloeien, in het voorjaar bijzonder moeten voorzien worden. Dat bovendien aan deze zorgen verbonden zijn een niet gering getal openbare wegen, waterleidingen en werken.
De Raad bepleit vrijstelling van militiediensten, of zo zulks met de belangen van het Leger in strijd moet zijn, tenminste een voorwaardelijke verlof voor een geruime tijd, wel te willen verlenen.