O, nou ben ik jammer genoeg niet de eerste die de "lijn" die de heren over de weg spannen, met vissen in verband brengt. Ik weet bijna zeker dat het een "woai" is, een visnet om mee te waoien, waden, in ondiep water. Het net werd door twee mensen aan de dikke stokken vastgehouden, en dan door een riviertje getrokken.
Als klein meisje heb ik in de vijftiger jaren mijn vader en zijn jongste broer ermee bezig gezien in de Kleine Aa, een van de stroompjes bij mijn geboortedorp Soerendonk, in Zuid-Oost Brabant. Het was allemaal best spannend, want vissen met de waoi was verboden: mijn vader en oom gingen stropen!
Eén keer heb ik ze bezig gezien in de Aa. En om nooit te vergeten: ze trokken het net terwijl ze in hun hemd en onderbroek door het water waadden! Hun ondergoed werd helemaal bruin. De vangst bestond uit bliekskes, brasem en ... katvis, met snorren. Er werd ook paling gevangen, die zat in knikken in de Aa, wielen werden ze genoemd, maar ik weet niet of dat met de waoi gebeurde.
Het net was, geloof ik, gebreid. Door mijn moeder en haar zus, tante Jaan. De draad werd wel drie keer om een dikke pen geslagen, voor je hem doorhaalde en af liet gaan. Aan de bovenkant van het net zaten een aantal kurken, 8x8x4 cm, en onderaan een rij "loodjes", zware metalen kralen van zo’n 4x1,5 cm.
Het was al heel wat dat de dames dit over hadden voor zo’n bedenkelijke sport: ze hadden allebei een afkeer van schoonmaken en bakken van de gevangen vis. Dat moest mijn vader zelf maar doen – buiten, want die stank wou ons mam niet in huis hebben. Ze was ook erg bang dat haar dochtertjes zich in de “vlimmen” zouden verslikken.
Wat is het toch grappig wat mensen al niet op de foto zien. Ik zie bijvoorbeeld dat alle mannen laarzen aan hebben, behalve de man zonder fiets. Ze zijn vast van plan om met een groepje naar een riviertje te fietsen: op vissenjacht.
Er is wel een probleem: het net is veel langwerpiger dan dat uit mijn jeugd. Dat was meer vierkant. Maar misschien was een van de stroompjes in de buurt wel breder dan de Kleine Aa. Je zou denken dat ze het net misschien vastzetten, maar daarvoor zouden de palen in de grond gezet moeten worden, en daar zijn ze niet lang genoeg voor. En waarom zijn ze met zoveel, voor één net. En waar laten ze straks die vis? Die kan niet in een weitas…
“Wade/waai” staat gewoon in de Dikke Van Dale.
Ik heb ook gegoogled:
eWND:
Woord: wade
wade , [sleepnet] , waai , zege, groot vischnet. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.