Eric van Daal
zei op 17 november 2020 om 16:46
Adolphus Beijhaerts was inderdaad geboren in Oisterwijk als zoon van Jacob Frans Beijhaerts. Hij werd religieus in Bazeldonk. Na in 1596 te zijn geprofest werd hij in 1603 priester gewijd. In 1628 werd hij prior van Huijbergen. De eerste jaren van zijn bestuur waren een tijdperk van bloei voor het klooster. Omstreeks Lichtmis 1626 reisde pater Beijhaerts met een zieke vanuit Huijbergen naar de abdij van Tongerloo waar zich de relikwieën van de Zalige Siardus van Marienkroon bevonden. De zieke genas dankzij aanraking avn de relikwieën. Adolph Beijhaerts mocht de de zijden doek, waarin hij twee ribben van de Zalige Siardus had vastgehouden meenemen naar Huijbergen. Met de doek werden in het tijdsverloop van 1626 niet minder dan 28 buitengewone mirakelen verricht, waarover Beijhaerts in 1629 een boekje schreef, nadat ze op last van de bisschop van Antwerpen nauwkeurig onderzocht en erkend waren. Dit droeg zeker bij aan de bekendheid en de bloei van de abdij.
Op 15 april 1649 rukte de protestantse burgemeester van Bergen op Zoom met 60 ruiters en evenveel voetknechten op naar Huijbergen waar zij Beijhaerts en zijn medebroeders naar buiten sleurden en mishandelden, het klooster sloten en in Huijbergen een prdikant aanstelden. Zie: Geschiedenis van het Wilhemietenklooster en van het bisschoppelijk instituut St. Marie te Huijbergen (1907).
Op 15 april 1649 rukte de protestantse burgemeester van Bergen op Zoom met 60 ruiters en evenveel voetknechten op naar Huijbergen waar zij Beijhaerts en zijn medebroeders naar buiten sleurden en mishandelden, het klooster sloten en in Huijbergen een prdikant aanstelden. Zie: Geschiedenis van het Wilhemietenklooster en van het bisschoppelijk instituut St. Marie te Huijbergen (1907).