Met de bijl
In de vroege ochtend van 15 oktober 1868 kwam de twaalfjarige Maria de Dalie uit Oisterwijk bij de buren met de mededeling dat haar vader dood was. De buurman die met haar meeging kwam er al snel achter dat er weinig te redden viel: Jan Korthout, de stiefvader van het meisje lag met een gapende hoofdwond op bed. Voor het huis lagen een bijl, een bebloed kussensloop en laken, als stille getuigen van het drama dat zich daar de avond tevoren had afgespeeld.
Petronella Roestenburg had als weduwe zeven jaar ellende moeten ondervinden. Haar tweede man was een notoire dronkaard, die zijn gezin terroriseerde, sloeg de vijf kinderen bont en blauw en verkrachtte zijn stiefdochter Maria meer dan eens. Op de bewuste avond sloegen de stoppen bij haar door, greep ze de bijl en hakte daarmee als een waanzinnige op de inmiddels in roes geraakte echtgenoot in. 22 Slagen telde de patholoog-anatoom achteraf.
Hoewel in 1868 op moord nog de doodstraf stond, werd er al lang geen moordenaars meer opgehangen of gewurgd. Voor Petronella vroeg de advocaat gratie met de achtergrond van haar gruwelijke daad. De Hoge Raad die de koning moest adviseren over gratie-aanvragen was zeer onder de indruk van het gebeurde en stelde zelfs voor om de straf te reduceren tot één jaar. Maar dat vond de starre minister van Justitie Van Lilaar wel te gek, zodat de straf drie jaar werd; toch nog een ongekend lage straf. Van alle gegratieerde doodstrafzaken is dit de laagste straf. Meestal volgde levenslang of 30 jaar.
Daarbij kwam dat Petronella ook nog in de gevangenis van Den Bosch haar straf mocht uitzitten, want veroordeelde vrouwen moesten deze in de vrouwengevangenis te Gouda ondergaan.
Toen zij in 1872 vrij kwam bleef zij niet bij de pakken neer zitten: zij hertrouwde in dat jaar met de Belgische marskramer Louis Louwagie, waarna zij in Rijsbergen ging wonen en in 1880 naar Nispen verhuisde. Helaas was ook dit huwelijk geen lang leven beschoren: in 1881 werd Louis dood aangetroffen. Over de doodsoorzaak is niets bekend. Een vierde echtgenoot vond zij in het Belgische Brassaat. Het was Petrus Haest, die ook al vroegtijdig de pijp aan Maarten gaf op 3 april 1883. De laatste huwelijkspartner was evenwel niet onvermogend, maar haar huwelijksgeluk vond zij ten slotte bij Jacobus Veresen in het Belgische Kapellen, waar zij zelf in 1899 het bijltje erbij neer legde, 73 jaar oud.