Op zekere dag sprak de pastoor mij aan. Hij vroeg: “Ton, jij weet nogal veel, weet jij waar de engelen vandaan komen?” “Dat veel weten van mij, had hij van iemand anders, niet van mij.
Ik zei: “Hu”, want ik was nogal verrast, dat ik daarover meer zou weten dan hij. Maar ik hoefde niet lang na te denken, dat was al makkelijk. Ik zei dus: Nou nee dat weet ik niet. Hij grinnikte, wat ik nog vreemder vond, want ik verwachtte een serieus gesprek.
Nou zei hij: “Die komen van de GEMEENSCHAP DER HEILIGEN.” Ik had daar natuurlijk wel eens van gehoord, maar niet in dit verband. Het was wel mooi gevonden, dacht ik, dus lachte nog enigszins ingehouden. “Maar” zei hij toen: “Weet jij waar de duivels vandaan komen”. Wat vlotter nu”, zei Ik:
“Nou nee, dat weet ik ook niet” Hij lachtte breed en zei: “Die komen van de HANDELINGEN VAN DE APOSTELEN”.
Leuk zo’n pastoor, toch?
Ik vraag me af of dat al in Rome is doorgedrongen?