De tijd op seminarie de Steffenberg in Vugt werd afgesloten. Er werd samen met mij en mijn ouders gezocht naar een alternatief. Zodoende kwam Juvenaat St. Frans van de broeders in Huijbergen in beeld. Ook wel Alverno genoemd. Ik zou dan lessen kunnen volgen op de ULO van het Juvenaat of een vak leren op de Volksabdij Onze Lieve Vrouw ter Duinen in Ossendrecht. Ik koos voor de laatste, gezien de goede ervaringen die mijn broers daar hadden. Ik werd wederom met mijn grote groene hutkoffer met de op alle persoonlijke kledingstukken opgenaaid leerling-nummer door een van mijn broers en moeder afgeleverd. Mijn broers hadden inmiddels de Volksabdij alweer verlaten en waren aan hun vervolgopleiding aan de UTS en HTS in Breda begonnen. En ze gingen tussendoor of daarna ook nog beiden voor twee jaar in militaire dienst. Thuis werd het rustiger in huis.
Toeval wilde dat een oud medestudent van de Steffenberg, Henk Verkooijen uit Langeweg, ook koos voor Juvenaat St. Frans en De Volksabdij. We hadden een beetje houvast aan elkaar. Het Juvenaat aan de Boomstraat huisvestte ook de aspirant-broeders. Een ervan, Piet Klaassen uit Klein-Dongen, heb ik later nog op de reünie van OLV ter Duinen ontmoet. Naast het hoofdgebouw was de ULO met de grote gymzaal, tegenover was de toneelzaal. Daarnaast het Wilhelmietenmuseum in het uit 1610 daterende poortgebouw annex fietsenstalling. Op het terrein was een soort van boerderij annex timmerwerkplaats. Ik herinner me dat de grote aula afgebroken werd en er een nieuwe voor in de plaats kwam. Hier keken we film, waren diverse muziek- en toneelvoorstellingen en bijeenkomsten.
Er waren twee groepen. We aten en recreëerden per groep in een ruimte. Het werden hechte groepen. Het eerste jaar zat ik bij de jeugdige Broeder Patrick Brooijmans in de groep. Hij was jong en van de nieuwe lichting en niet al te streng. Maar soms kreeg hij het aan de stok met ons opstandige pubers en liet dan reëel zijn gezag gelden. Zijn broer Hubere is later ook als broeder ingetreden, hij zat in een groep boven mij. Uit het gezin Brooijmans uit Oud-Vossenmeer zijn diverse pastoors, kloosterzusters en broeders voortgekomen. Het jaar daarop zat ik bij de groep van Broeder Longines. Hij was een geweldige begeleider en creëerde rust. We deden veel aan creativiteit zoals handenarbeid en knutselen en natuurlijk sport. Broeder Dionysius maakte indruk op mij. Hij was handig, grappig en creatief. Hij is op doorreis per solex naar zijn geboorteplaats Rijen eens bij ons thuis geweest. Mijn moeder kwam van oorsprong ook uit Rijen en haar ouders woonden naast de kerk en na even praten bleek dat ze nog familie van elkaar waren via de Teeuwes kant.
Omdat ik al wat ouder was, sliep op een kamertje met een lichtkoepel op de bovenste etage tegenover de mysterieuze apenzolder en niet op zaal zoals de eerstejaars. De apenzolder was ruimte waar veel snuisterijen en voorwerpen uit de missiegebieden werden opgeslagen waaronder een opgezette aap. We mochten er eigenlijk niet komen, verboden terrein, maar toch. Het waren mooie jaren. We draaiden veel muziek, knutselden en luisterden naar de radio naar de hits op Radio Veronica en de latere top 40. We maakten de opkomst van de Beatles, Rolling Stones, Elvis en The Suprimes mee. Er was ook een orkest bestaande uit melodica spelers, een soort van mondorgels. Ze deden mee aan wedstrijden en die werden ook wel eens op nationale radio op KRO uitgezonden. We konden veel buiten spelen in de bossen en vennen. Sporten was een dagelijkse afleiding. Van voetbal tot wielerrennen. ’s Nachts werden er ook droppings gehouden of een spooktocht in de bossen. Vaak gingen we naar de mooie Huijbergse bossen met de witte zandduinen of de uitgestrekte Kalmthoutse heide in België, met de mooie bossen en vennen. ’s Winters kon je er ook schaatsen. Op St. Marie werd ’s winters een speelplaats ondergespoten om op te kunnen schaatsen. Ook gingen we zwemmen, maar bij gebrek aan een eigen zwembad fietsten we dan weer naar Kalmthout in België naar een paterklooster dat wel een zwembad had. Er werd veel gefietst. Een keer naar Antwerpen naar de Zoo. Naar Bergen op Zoom als je schoolspulletjes nodig had of een surprise voor de Sinterklaasviering en natuurlijk de Bergse kermis. We fietsten ook naar Etten-Leur om daar te voetballen tegen de medestudenten van het Juvenaat van de broeders van Liefde Edward Poppe of te wel in de volksmond Don Bosco. Nog een stapje en trapje verder, fietsten we naar Breda om daar een bezoek te brengen aan St. Franciscus, de kweekschool. Dat zou immers onze volgende standplaats moeten worden. Ik mocht dan zoals andere medeleerlingen, die uit de buurt van Breda kwamen, even op en neer naar huis fietsen om een klein bezoekje te brengen aan onze ouders. Ik fietste een lang stuk mee met Jan Geerts wiens ouders in de Valkenierslaan woonden. Ik moest nog een paar kilometer verder. Altijd een fijne verrassing want je zag anders je familie alleen bij de Kerst, Pasen en de grote vakantie. Daarna weer die hele weg terug naar Huijbergen zo’n 40 kilometer en gedeeltelijk door België om de weg af te snijden. Maar het fietsen waren we gewend en soms werd er gelukkig gestopt en kreeg je te drinken. Dat er soms iemand lek reed en geplakt moest worden vonden we niet erg, konden we even bijkomen.
Met het aangrenzende internaat St. Marie was weinig contact. Een paar keer per week gingen we daar douchen en soms naar de mis. Wel werd er gezamenlijk processie gelopen naar het altaar in de bossen. We hebben ook wel eens deelgenomen aan een gezamenlijk sporttoernooi.
We gingen dagelijks naar onze eigen kapel. De diensten werden daar verzorgd door Rector van Weas (bijgenaamd de Beer)die tegenover het Juvenaat in een groot herenhuis woonden samen met zijn huishoudster Marie. De Rector was een kleine grommende gedrongen hinkende man met zijn eeuwige sigaar. Op zaterdagen mochten een paar jongens van boerenafkomst, waaronder ik en Henk Verkooijen, klusjes doen in en rondom huis. De tuin zag er dan weer opgeruimd uit. Altijd een welkome afleiding. Gezellig schoffelen, wieden, vegen en later als beloning werden we getrakteerd op drinken en wat lekkers. In de weekenden mochten we in het cafetaria tegenover het Juvenaat een frietje kopen of iets anders lekkers. Een klein zakje chips met apart een zakje zout of een mars. Daar werd gretig gebruik van gemaakt. Ook de kapper in het dorp deed goede zaken. Verder was er in Huijbergen niet veel te beleven. O ja, de drumband van OLV ter Duinen kwam er weleens optreden.
Later woonden op het terrein van het St. Frans de ongeschoeide Karmelieten. Momenteel wonen er in de latere nieuwbouw de gepensioneerde broeders. De gebouwen van St. Marie dienden nog als onderdak voor asielzoekers en zijn er later woningen gemaakt. Ook het buitenterrein met de bossen is gereed gemaakt voor huizenbouw. In het herenhuis van de rector zetelt nu het Generalaat.