Ik was op het pensionaat in Best in 1960-1961. Het eerste jaar dat ik er was nam juffrouw Jo afscheid, dat vonden we heel erg, want dat was een schat van een mens. Daarop trad juffrouw Nell aan, ook wel aardig, maar veel strenger. Verder bestond de dagelijkse leiding uit zuster Humilitas, een klein nonnetje, en later ook zuster Guiseppe. Ik kan me ook nog heel goed de snoepkast herinneren, waar iemand over schreef.
Ik heb mijn kostschooltijd zelf niet zo negatief ervaren, ik had al snel twee vriendinnen waar ik veel lol mee had, Marian Loerakker en Gerry Vermeer. De straffen bij het overtreden van de regels waren soms wel streng. Zo heb ik een keer een hele woensdagmiddag met mijn hoofd gebogen over mijn bord moeten blijven zitten omdat ik aan het eten geroken had. Gestoomde aardappelen hadden een speciale geur, en ik had gezegd dat ik vond dat het stonk. Ook heb ik wekenlang appelstroop op mijn brood gekregen, omdat ik in een onbewaakt ogenblik met een mes snel een hapje uit een mega groot blik appelstroop genomen had, waarbij ik gesnapt werd. Op een of andere manier kon ik toch ook wel de humor inzien van dat soort straffen.
Er waren ook strafmethodes die echt niet door de beugel konden. Zo was er een meisje, Mia, dat elke ochtend bij het ontbijt zat te kokhalzen of over moest geven. Voor straf moest ze het braaksel van de tafel opeten. Pas veel later heb ik begrepen dat Mia gewoon heimwee had en daardoor geen hap door haar keel kon krijgen.
Er waren twee groepen, de “groten” en de “kleintjes”. Zo werden ze ook genoemd. Iedere groep had een eigen dagverblijf/eetzaal. Meisjes van de zesde klas en ouder waren de groten. Mijn zus Ineke behoorde tot de groten, ik tot de kleintjes (hoewel ik maar een jaar jonger was). Ik herinner me bij de groten nog een statige zuster waar ik veel ontzag voor had, zuster Valentina. Het was misschien haar lengte waardoor ik zo geïntimideerd was, want volgens mij had ze eigenlijk een heel vriendelijk gezicht.
In mijn herinnering gingen we elke ochtend naar de kapel, maar of dat echt elke ochtend was durf ik niet met zekerheid te zeggen. De non, of nonnen, die de leiding hadden zaten achter mij, en ik heb menig keer een gemene por net onder mijn schouderblad gekregen als ik praatte of lachte met mijn buurvrouw. Je moest altijd ter communie. Op een dag had mijn zus niet op zitten letten en haastte ze zich naar de communiebank toen de rector zich met de kelk met hosties al omgedraaid had. Toen hij mijn zus opmerkte kwam hij terug naar de communiebank om haar alsnog de hostie uit te reiken. Ik voelde de spanning toen de non achter mij opstond, naar mijn zus toe liep en haar vermanend toesprak. De straf? De hele week (of waren het drie weken?) op haar knieën voor het grote heilig hartbeeld, dat in de eetzaal stond, haar ontbijt nuttigen. Tot overmaat van ramp mocht ze op mijn verjaardag niet bij mij in de kleine zaal komen eten. Het moment van onoplettendheid werd zo wel erg zwaar gestraft.
Ik had op kostschool pianoles, als ik het me goed herinner van zuster Emanuel. In mijn gedachten was ze heel klein en heel oud. De pianoles vond ik vreselijk, alsmaar oefenen op Jan daar ligt een kip in het water. Ik had natuurlijk helemaal geen talent, maar had mezelf aangeleerd om met één of twee vingers de Marialiedjes uit het lof te spelen, maar dat werd niet gewaardeerd. Toen was voor mij de lol er af. Over het lof gesproken, dat vond ik, in tegenstelling tot de andere kinderen, altijd leuk! Ik genoot van de muziek en ken nu alle liederen nog die daar gezongen werden. Ik zat ook op balletles, we hadden les van Jeanne Assman, die elke week met een andere kleur haar verscheen. Zij was een bekende ballroomdanseres en danste met Wim Voeten. Zo sierlijk en gracieus als zij was, zo wilde ik later ook worden! Helaas is dat niet gelukt.....
Marian en Gerry, ik heb nog wel eens geprobeerd om jullie op te sporen, maar zonder succes. Marian woonde in Boxtel en Gerry woonde in Elshout. Ik zou het wel leuk vinden om jullie nog eens te ontmoeten!