Het artikel maakte bij mij veel herinneringen los, maar die staan nog steeds op mijn netvlies gebrand.
Bijgaand het verhaal van een noodlottig ongeval, waarbij de put een belangrijke rol heeft gespeeld.
Het was 1948. Ons gezin bestond uit vader, moeder en 10 kinderen; 5 jongens en 5 meisjes in de leeftijd van 1-14 jaar.
We hadden de barre oorlogsherinneringen achter ons gelaten, en met z’n allen werd geprobeerd om op onze boerderij weer een bestaan op te bouwen.
Ons vader was-zeker in mentaal opzicht- niet ongeschonden uit de oorlog gekomen. OP de Grebbenberg gevochten, als gijzelaar naar Duitsland afgevoerd, een tijdlang als vermist opgegeven; als eenvoudige boer, die nooit veel verder dan Schijndel was geweest heeft hem dit zeker parten gespeeld. Maar wij als kinderen hebben daar toch nooit last van gehad.
OP een morgen in augustus ging mijn oudste broer jan samen met mijn moeder de koeien melken in de wei. Mijn moeder vond dat ze beter kon melken dan mijn vader. Vader was al naar huis gegaan om de kachel aan te maken en de melkbussen van de vorige dag uit de put te halen. Toen moeder en onze jan thuiskwamen vroegen ze zich af waar vader was. De kachel was koud en ze hoorden hem niet. Moeder wilde naar de buurman lopen, maar jan kwam haar tegemoet. “Ik weet waar hij is”. Hij had de pet van vader zien drijven op het water in de put, waar de melkbussen nog inhingen. Die put was 5 ringen diep. Er was natuurlijk paniek; wij waren allemaal wakker maar moesten binnen blijven. Maar ik als 9-jarige zie nog voor me hoe mijn moeder ( nadat vader met ladders uit de put gehaald was ) zich over mijn vader boog en alleen maar riep “Harrie, Harrie “.
Natuurlijk is dit verhaal veel langer-denk maar aan de weduwvrouw met 10 kleine kinderen zonder kinderbijslag, de hulp van de buren etc-maar de herinneringen aan de put zullen nooit meer verdwijnen, evenmin als ook de bedstee waar vader nadien in lag en de goei kamer met de kist op tafel, heel mooi, alleen een blauw oog van de melkbus.