Een heel herkenbare foto. Mijn vader was boer in Oploo. Hij was in de jaren dertig al bezig met het fokken van steeds betere varkens. Als je een dier had met een mooie lijn, goede achterham en voldoende spenen, dan kon je hoge ogen gooien. Ik was de oudste thuis, mijn broer kwam veel later dus was het voor mij logisch dat ik veel werk op me nam. Voor de keuring gingen we eerst de varkens wassen. Met een borstel, warm water en groene zeep werden de zeugen gewassen. Dan waren ze op hun mooist tijdens de keuring.
We gingen allerlei keuringen af: van St. Tunnis, Deurne en Mill en uiteindelijk dan naar Den Bosch. Daar hebben we een zeug getoond waarmee we Nederlands kampioen zijn geworden. Voordat we weer thuis waren, stonden er Italianen voor de deur die een beer daarvan wilden hebben. Die waren natuurlijk op de fokdag in Den Bosch en waren meteen naar de winnaar gereden.
Ik heb heel veel plezier gehad in dat werk. Ik zie dat als iets van die goeie ouwe tijd die nu voorbij is. Dat werk werd met zoveel liefde gedaan. Altijd werken aan een betere kwaliteit, werken aan goed vee. Als je sterzeugen in huis hebt, dan heb je geen duizend zeugen nodig, zoals nu. Met de varkensziekte in de jaren zestig is een eind gekomen aan deze fokdagen. En aan een tijdperk, in feite.