J.A.A. Van Kuijk
Rutger van den Broeckelaan 2
5671EB Nuenen.
Ik was in die tijd boerenknecht bij Dorus Swinkels die in het Everse aan de Achtersteeg woonde. Hij woonde daar in de boerderij aan de zuidkant langs de Dekenyhoeve, tegenover Van Schayk.
In mijn notitie De Tweede Wereldoorlog in een klein stukje Meierij, aanwezig in het Rooise heemhuis, schreef ik op pagina 36 en 37 als ooggetuige:
'Op 28 juni 1944 viel te Sint-Oedenrode een duits vliegtuig op de boerderij van Van de Ven aan De Sluitappel (5O 26' 30'' OL, 51O 34' 20,40'' NB), tegenwoordig adres: Sluitappel 15 en 17). Het gezin lag waarschijnlijk in bed. Mechelien (21), Wilhelmina (19) en Antoon (18) waren op slag dood. Moeder wist aan de vlammenzee te ontkomen. Ze liep daarbij zware brandwonden op. De jongste zoon Harrie overleefde de ramp. Dat kwam omdat hij als priesterstudent, niet thuis woonde. Vader was enkele jaren geleden al overleden.
Ik heb gezien dat dit vliegtuig werd aangeschoten. Ik meen dat het laat op de avond was of vroeg in de nacht. We gingen in die tijd 's avonds rond half elf naar bed. Ik had het idee dat ik nog niet lang in bed lag, toen ik hoorde dat het een en ander te doen was in de lucht. Ik stond op en keek door het raam van mijn slaapkamer naar buiten. Dat was het opkamerraam van het huis van Dorus Swinkels. Het raam keek vrijwel uit op het noorden. Ik hoorde en zag een paar korte vuurstoten. Ik meen dat het er maar twee waren. Ik zag ze omdat er vuurspoor munitie tussen zat. Vanuit mijn raam gezien, was het ongeveer in noordelijke of noord-noordoostelijke richting, dus in de richting van de Koevering of iets westelijk daarvan. De vliegtuigen waren niet hoog in de lucht en niet ver van me vandaan. Ik kon dat zien aan de helderheid en aan de visuele snelheid van de kogels met lichtspoor en ik kon dat ook constateren uit de tijd die er zat tussen het zien van de lichtspoormunitie en het horen van het schieten. Ik schat dat de ze maar enkele honderden meters hoog vlogen. Ik kan me niet herinneren dat er een vliegtuig in brand raakte. Even later zag ik links van mij de lucht rood kleuren en concludeerde dat een van de vliegtuigen was neergestort. Ik kon vanuit mijn raam niet zien waar dat ergens was en ik ben ook niet naar buiten gegaan om te kijken.
Het schieten wat ik zag, was niet afkomstig van boordschutters van Geallieerde bommenwerpers. Die vlogen namelijk nooit zo laag. Als we aannemen dat duitse vliegtuigen niet op elkaar hebben schoten, dan moet er dus een Geallieerd jachtvliegtuig bij betrokken zijn geweest.
Ik heb later de ravage gezien. Een groot deel van het vliegtuig was, na het vernielen van de boerderij van Van de Ven, op de straat en aan de andere kant van de weg terechtgekomen. De overburen hadden het geluk dat dit zowat allemaal voorbij de westelijke eindgevel van hun boerderij terechtkwam.
Ik weet vrijwel zeker dat het een tweemotorig vliegtuig was. '