Ik kan mij nog herinneren dat Driek op de weg gevallen was met zijn bromfiets zowat vlak voor ons ouderlijk huis in Heesch. Mijn moeder heeft hem toen nog verbonden aan zijn been. Een tijdje later gingen mijn ouders naar de mis in Loosbroek, en toen Driek hun zag herkende hij ze meteen. Hij zei in het plat Loosbroeks "ge bent dé vrouwke dé men zó góód hi verbonde toen ik gevalle waar mé menne brommer, want ik kreeg norderhánd nog un compliment van dun dokter dé ut zó netjes verbonde waar, en un durrum moette nou mar is un lekker bekske koffie mee gon drinken"
En dat hebben ze toen ook gedaan. Zo dankbaar was hij dat hij toen zo goed opgevangen en geholpen was.
Ik heb mijn moeder dit verhaal naderhand nog meerdere keren horen vertellen.