Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Reacties (15)

Anton van Grunsven
Anton van Grunsven zei op 6 september 2021 om 18:51
Ik kwam enkele jaren geleden nog een priester tegen uit Groesbeek die gestudeerd heeft met een bijdragen uit de beurs van Peter van Grinsven. En ongeveer 2 jaar geleden eene Nico Smulders die er op gewezen werd dat zijn dochter recht had op een studiebeurs van Hester van Grinsven. Kreeg toch een paar honderd €. Deze dochter was van Moeders zijde een verre bloedverwant. De hieronder staande personen is geschiedenis maar wel leuk om te lezen.

Uit Noord-Brabantse Studenten1550-1750.
Prof.Dhr.H.F.J.M.van den Eerenbeemt.
Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland.

Leuvense Studenten Van Grinsven Griensven.
Enkele hiervan met een korte beschrijving uit hun periode.

Aannemelijk is dat deze studenten gestudeerd hebben op een beurs van de familie.
Hetzij van Sonnius, Hester, of Peter.


1.Theodorus (Dirck) van Grinsven .
Geffen Imm. Leuven 21-1-1642.( pedagogie het varken,dives). Promoveerde 19-11-1643 tot A.L. als no 62 van de 159 kandidaten. Licentiaat A.L. Zoon van Jacob Dirck van Grinsven en Magdaleen van Heumen. Gedoopt 15-06-1619 st Jan den Bosch
Volgens Schutjes, Pastoor in Demen en Neerlangel. En dat klopt, in 1644 begon Theodorus als eerste met het doopboek in Demen en Neerlangel. Archief Oss boek 199.

2.Theodorus van Grinsven (Griensven)
’s Hertogenbosch Imm. Leuven in 1692.
(artes, pedagogie het varken, dives, minderjarig).
Geboren3-10-1673. Op 14-7-1697 te Tongerlo geprofest als Norbertijn.
(Kloosternaam Andreas) Kapelaan te Retic (1703-1706). Diest (1706- 1707) en daarna te Poppel. Vanaf 1719 pastoor te Haren (Oisterwijk) overleden 10-1-1748.

3.Andreas van Grinsven Grinius.
’s Bosch. Imm Leuven 28-2-1620 ( artes, pedagogie de Valk. Dives minderjarig) Vermoedelijk identiek met Adreas van Grinsven(Griensven)
Notaris te Brussel 6-9- 1628 tot 26-6-1634
Notaris te ’s-Gravenhage 26-6-1634 tot ca 1637
Notaris te ’s-Bosch 1637 tot 1653.

4.Adrianes Fransiscus van Grinsven.
Baarle.
Imm Leuven tussen 31-8- 1716 en 28-2-1717. (artes, pedagogie het varken. Dives minderjarig). Priester.

5.Adrianes Wilhelmus van Grinsven.
Baarle.Imm Leuven tussen 31-8 1724 en 28-2-1725. ( artes, pedagogie het varken. dives, minderjarig). Promoveerde 23-12-1726 tot A.L. als no 34 van de 135 candidaten. Werd 28-5-1729 A.M. Gedoopt ( R.K. ) 23-12 1705, zoon van Franciscus van Grinsven en Anna van Reuth. Kapelaan te Leuven.
Pastoor te Baarle vanaf 1733 tot zijn dood op 1-7-1741.

Uit Heemkundekring voor Baarle Hetog, Baarle Nassau.

In 1736 trachtte de Nassause schout Floris van Gils pastoor van Griensven een boete van F 600,- te bezorgen wegens het toedienen der laatste H.H. Sacramenten aan de Nassause schepen Jan Wolfs. Deze was daar in het geheel niet van gediend. Na tussenkomst van de Staten-Generaal ging de pastoor echter vrij uit.
Periode 1648-1785 De eerste 80 jaar na de Vrede van Münster bleef het betrekkelijk rustig in Baarle. Er was zelfs sprake van enige samenwerking tussen de twee gemeentebesturen. Zo sloten beide Baarlese schepenbanken (in 1678) een contract met E.H. Arnoldus Joffaer voor het houden van een Latijnse school. Het tractement werd gezamenlijk betaald. En in 1729 kwam er één armbestuur voor alle Baarlese behoeftigen. De protestantse godsdienst kreeg weinig of geen aanhang, wat wrevel opwekte in Den Haag. Besloten werd uitsluitend gereformeerde schouten te benoemen in Baarle-Nassau. Schout Pieter van Bernagie liet enige bomen op het kerkhof omhakken in een poging om via een proces zeggenschap te krijgen over de parochiekerk. Na een fel protest van de zijde van Baarle-Hertog werd de schout in het ongelijk gesteld door de Heren Raden van de Rekenkamer (1694). Vooral echter met de komst van Floris van Gils, schout in Baarle van 1728 tot 1784, geraakten de gemoederen herhaaldelijk oververhit. Floris van Gils was berucht om zijn pesterijen richting bevolking en bestuurders van Baarle-Hertog.Eerst raakte Jan Scherders van Baarle-Hertog zijn koeien kwijt. Hij liet ze weiden op zijn Nassause gronden zonder dat aan te geven en ervoor te betalen. Jan de Kock, vorster en pachter van het hoorngeld over Baarle-Nassau, legde beslag op het vee (1732).Vervolgens probeerde hij meermaals op een listige manier de Hertogse enclaves te annexeren. Dat deed hij omdat hij geen greep had op de pastoor: de parochiekerk stond in Baarle-Hertog. Wanneer in 1733 pastoor De Wijse overleed, trachtte schout Floris van Gils invloed uit te oefenen op de pastoorsbenoeming en op die manier zeggenschap te krijgen over de kerk van Baarle-Hertog. Weliswaar had de Bisschop reeds Baarlenaar Adriaan van Griensven benoemd op voordracht van de Leuvense Universiteit. Via de abdij van Thorn echter liet de schout zijn vriend kapelaan Van Leyenborgh voordragen als pastoor. De schout schreef naar Den Haag en zorgde ervoor dat Van Leyenborgh op het grondgebied van Baarle-Nassau vrij dienst mocht doen. Laatstgenoemde nam daarop de Nederlandse voordracht aan. Omdat het grootste gedeelte van de parochie op Nederlands grondgebied was gelegen, nam hij ook bezit van de kerk. Dit standpunt opende nieuwe perspectieven voor de schout: de parochie kon zich niet meer onafhankelijk van hem opstellen. Achter de schermen werd in Brussel druk onderhandeld, waarna Van Leyenborgh zich moest terugtrekken. Schout Van Gils bleef moeilijk doen! Hij beboette pastoor Van Griensven met maar liefst 600 gulden omdat hij op Nassaus gebied de stervende schepene Jan Swolfs bijstond. Na tussenkomst van hoge instanties werd de pastoor met rust gelaten (1735-1740). De verdediging beschreef de enclaves als een ‘...wondere vermengelinge van den gront soo in de huysen, landerijen etc. welcke vermengelinge soo danigh is, dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael verspringt... Dat een priester willende sijne siecken besoecken...bijnaer noodigd soude hebben om geheel vast te gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te gaen doorsien... Dese vermengelinge can sonder ruine van het geheel dorp niet geschijden worden.’De pastoor van Baarle-Hertog had zijn benoemingsbrieven niet voorgelegd aan de drossaard van Breda. Dat was ook niet nodig vermits zijn kerk niet in de Baronie van Breda stond. Hij betaalde ook geen recognitiepenningen en volgens schout Floris van Gils was hij daarom niet gemachtigd om te handelen op Nassaus grondgebied, bijvoorbeeld om zieke parochianen te bezoeken. Na tussenkomst van advocaten, gezanten, de griffier en de secretaris van de Raad van State, de Bisschop van Antwerpen en de Raadspensionaris van Holland werd de pastoor verder met rust gelaten. Daarna waren er problemen omdat de schout tevergeefs uitreksels uit het doopregister opeiste (1739). Een jaar later waren er opnieuw moeilijkheden in verband met het niet-betalen van de recognitiegelden. Pastoor Van Griensven overleed in 1741. Opnieuw ontbrandde een strijd om de benoeming van een opvolger. De deken introduceerde voorlopig Petrus Van Leyenborgh waarna het tot een rechtszaak kwam. Opmerkelijk was dat Van Leyenborgh werd voorgedragen door de abdij van Thorn en beschermd door de Republiek der Verenigde Nederlanden. Nochtans was hij geboren in het ‘Belgische’ Weelde en moesten de priesters volgens de wetten van de Republiek in Nederland geboren onderdanen zijn. Om het nog ingewikkelder te maken werd vanuit Leuven Johannes Scheffers voorgedragen. Die was zowaar in Nederland geboren en zijn voordracht werd gesteund door de regeerders in Brussel. In 1750 werd het proces gewonnen door deze tegenkandidaat, pastoor Scheffers.

Uit Enclavegeschiedenis van baarle
1734 Een sluwe vos op zoek naar macht! Floris van Gils, hervormd Schout in Baarle-Nassau van 1728 tot 1784, oefent invloed uit op een pastoorsbenoeming om op die manier zeggenschap te krijgen over de kerk van Baarle-Hertog. Hij heeft geen succes.Floris van Gils is berucht om zijn pesterijen richting bevolking en bestuurders van Baarle-Hertog. Hij is niet de eerste schout die moeilijkheden veroorzaakt. Zijn voorganger, Pieter van Bernagie, laat in 1694 enige bomen op het kerkhof omhakken in een poging om via een proces zeggenschap te krijgen over de parochiekerk. Na een fel protest van de zijde van Baarle-Hertog wordt de schout in het ongelijk gesteld door de Heren Raden van de Rekenkamer.Van Gils probeert meermaals op een listige manier de Hertogse enclaves te annexeren. Op de pastoor heeft hij weinig vat omdat de parochiekerk in Baarle-Hertog staat. Als in 1733 pastoor De Wijse overlijdt, tracht de schout de situatie naar zijn hand te zetten. Weliswaar had de Bisschop reeds Baarlenaar Adriaan van Griensven benoemd op voordracht van de Leuvense Universiteit. Via de abdij van Thorn echter laat de schout zijn vriend kapelaan Van Leyenborgh voordragen als pastoor. Van Gils schrijft naar Den Haag en zorgt ervoor dat Van Leyenborgh op het grondgebied van Baarle-Nassau vrij dienst mag doen. Laatstgenoemde neemt daarop de Nederlandse voordracht aan. Omdat het grootste gedeelte van de parochie op Nederlands grondgebied ligt, neemt hij ook bezit van de kerk. Dit standpunt opent nieuwe perspectieven voor de schout: de parochie kan zich niet meer onafhankelijk van hem opstellen. Achter de schermen wordt in Brussel druk onderhandeld, waarna Van Leyenborgh zich moet terugtrekken.
1735-1740 Schout Van Gils blijft moeilijk doen! Hij beboet pastoor Van Griensven met 600 gulden omdat hij op Nassaus gebied de stervende schepene Jan Swolfs bijstond. Na tussenkomst van hoge instanties wordt de pastoor met rust gelaten. De verdediging beschrijft "...de wondere vermengelinge van den gront soo in de huysen, landerijen etc. welcke vermengelinge soo danigh is, dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael verspringt... Dat een priester willende sijne siecken besoecken...bijnaer noodigd soude hebben om geheel vast te gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te gaen doorsien... Dese vermengelinge can sonder ruine van het geheel dorp niet geschijden worden." De pastoor van Baarle-Hertog heeft zijn benoemingsbrieven niet voorgelegd aan de drossaard vermits zijn kerk niet in de Baronie van Breda staat. Hij betaalt ook geen recognitiepenningen en is bijgevolg niet gemachtigd om te handelen op Nassaus grondgebied. Na tussenkomst van advocaten, gezanten, de griffier en de secretaris van de Raad van State, de Bisschop van Antwerpen en de Raadspensionaris van Holland wordt de pastoor verder met rust gelaten. In 1739 zijn er problemen omdat de schout tevergeefs uitreksels uit het doopregister opeist. Een jaar later zijn er opnieuw moeilijkheden in verband met het niet-betalen van de recognitiegelden.
1741-1750 Pastoor Van Griensven overlijdt in 1741. Opnieuw ontbrandt strijd om de benoeming van een opvolger. Vreemd is dat vanuit Leuven de "Nederlander" Scheffers wordt voorgedragen, terwijl de "Belg" Van Leyenborgh kandidaat is vanuit de Republiek! De deken introduceert voorlopig Petrus Van Leyenborgh waarna het tot een rechtszaak komt. Van Leyenborgh wordt voorgedragen door Thorn en beschermd door de Republiek de Verenigde Nederlanden. Nochtans is hij geboren in Weelde en moeten priesters volgens de wetten van diezelfde Republiek in Nederland geboren onderdanen zijn. In 1750 wordt het proces gewonnen door de tegenkandidaat, Johannes Scheffers. De nieuwe pastoor is geborenin de Republiek (°Den Bosch). Hij wordt voorgedragen door de Universiteit van Leuven en verdedigd door de regeerders in Brussel. 1751-1754 Allerlei pesterijen! Schout Floris van Gils maakt het echt bont. Hij bedenkt steeds nieuwe pesterijen. Zo bestelt hij brood bij bakker Snollaerts van Baarle-Hertog. Als de bakkersvrouw de bestelling thuis wil brengen, wordt ze op Nassaus gebied aangehouden.Na het verloren proces betreffende de opvolging van pastoor Van Griensven begint Floris van Gils in 1751 opnieuw met zijn pesterijen. Hij laat Christoffel Lenaerts van Baarle-Hertog arresteren wegens het halen van heide onder Baarle-Nassau. Zijn paard en kar worden aangeslagen en publiek verkocht. Met de arrestatie van de bakkersvrouw datzelfde jaar probeert hij de vrije doorgang van goederen tussen Hertog en Nassau aan te kaarten. De acties worden door het bestuur van Baarle-Hertog aangevochten bij de Heren Raden van de Staten der Verenigde Nederlanden. Op 13 februari 1754 komen zij met een resolutie die het de inwoners van beide Baarles mogelijk maakt om eet- en drinkwaren vrij te verhandelen. Wanneer de vrijheid van handel in eet- en drinkwaren is gegarandeerd, verzint de schout weer iets anders. Op diezelfde 13 februari 1754 verbiedt hij pastoor Scheffers zich nog langer in habijt op het Nassause grondgebied te begeven. Bovendien wordt hem verboden de H. Sacramenten toe te dienen aan de Nassause zieken. Na een aantal rustige jaren zorgt Floris van Gils, nog altijd schout van Baarle-Nassau, in 1768 weer voor opschudding. Hij beweert dat enige bomen die groeien op de lijn van Hertogse tuinen en grachten, op het gebied van Baarle-Nassau staan. Daarmee probeert hij zeggenschap te krijgen over de straten van Baarle-Hertog. De Heren Raden van de Rekenkamer van de Prins van Oranje-Nassau bevestigen de bewoners van Baarle-Hertog in hun rechten.

6.Cristianus Gisbertus van Griensven.
Baarle. Imm Leuven tussen 31-8-1717 en 28-2-1718 .(artes, pedagogie het varken.dives minderjarig). Voerde de titel I.U.L. Gedoopt (R.K.) 4-7-1700; zoon van Wilhelmus van Griensven en Elisabeth van Reuth. Werd 5-8-1728 Poorter van Breda. Volgens NWS advocaat te Brussel.

7.Franciscus van Grinsven.
Baarle. Imm Leuven 11-2-1675 (artes, pedagogie het varken, dives, minderjarig).
Promoveerde 5-11-1676 tot A.L. als no 112 van de 138 kandidaten.
Werd ontvanger te Baarle.

8.Fransicus van Grinsven(Griensven)
’s-Bosch. Imm Leuven in 1686 (artes, pedagogie het varken. dives minderjarig) Gedoopt R.K. 15-7-1672 zoon van Antoni van Grinsven.

9.Gerardus van Grinsven.
’s-Bosch. Werd in 1645 lid van de Bossche studentenclub te Leuven. Zoon van Leonardus van Grinsven en Catharina van Roosmalen. Op 17-11-1647 ingekleed als Capucijn.
(kloosternaam:Maxmilianus). Priester gewijd te Mechelen 19-91654. Werkzaam te Maaseik, Doel en Antwerpen. Overleed 6-8-1698. Was op 11-1-1646 te Leuven ingeschreven als Johannes Grinsten. (Gerardus Johannes?).

10.Gisbertus van Grinsven alias van Geffen. Was een neef van Peter 1521 mogelijk daarom zijn alias van Geffen. Promoveerde 16-11-1609 te Leuven tot A.L. als no 92 van 159 kandidaten.
Werd 12-10-1612 A.M. Voerde de titel S.T.B. Zoon van Diederick van Grinsven, secretaris in Geffen, en Hillegont Kepkens. In 1615 vermeld als Kapelaan te Schijndel. Per 3-2-1618 Plebaan te Hilvarenbeek. Was ook Kanunnik te Hoogstraten.



Bron: D. De Jong. Grenskapellen voor de katholieke inwoners der
Generaliteitslanden. Tilburg, 1963, blz.133-134.

Kort hierna, in 1629, viel 's-Hertogenbosch in Staatse handen en spoedig zou er een einde komen aan de openbare geloofsbelijding door de katholieken in de Meierij. Op 2 december 1636 verscheen een resolutie van de Raad van State, die inhield dat de katholieke godsdienst niet meer mocht worden uitgeoefend. In juni 1642 werd de eredienst in Hilvarenbeek geheel opgegeven; de kerk kwam in handen van de gereformeerden, en vier Beekse kanunniken kregen toestemming van de Poppelse schepenen om aldaar bij Rovert een grenskerk in te richten. Deze kerk werd in 1643 in gebruik genomen en vanuit Weelde bediend door de uitgeweken Hilvarenbeekse pastoor Gisbertus van Grinsven.

Het staat vast dat de schuurkerk in 1643 tijdens het pastoraat van Gisbertus van Grinsven en door toedoen van kapelaan Wouter Beersmans werd opgericht, want toen hebben de kerkmeesters van Hilvarenbeek "inde cluyse" (=de schuurkerk) voor miswijn en peperkoek (hosties) 12 gulden en 6 stuivers opgehaald.
De eerste pastoor van de Hilvarenbeekse schuurkerk was Gijsbertus van Grinsven die te Weelde woonde en te paard naar Rovert kwam. Hij werd in 1589 geboren als zoon van de secretaris van Geffen, promoveerde te Leuven tot Baccalaureus in de theologie en werd in 1618 plebaan van Hilvarenbeek. Hij week uiterlijk in januari 1637 uit naar Antwerpen. Mr. Gijsbert overleed te Hoogstraten op 8 september 1657 waar hij een kanunniksdij bezat. Toen de Bekenaars te Hilvarenbeek een schuurkerk mochten bouwen werd de kerk op Rovert niet meer gebruikt en die verviel dan ook tot een ruïne.
22 augustus 1659: Judocus Houbraken, vicaris generaal van
het bisdom 's-Hertogenbosch verleent de kerkmeesters van Roovert volmacht tot
het aanvaarden van een erfenis van wijlen pastoor Gisbertus van Grinsven van
Hilvarenbeek.
Judocus Houbraken presbyter, licentiaet in de heylighe godtheyt canonick van de
cathedrale kercke van Antwerpen en vicaris generael des openstaende bisdom van
sHertogenbosch, alle die dese sullen sien saligheyt in den Heer.
Condt ende kennelijck sy een ygelijck dat wij geconsenteert hebben ende
consenteren by desen dat alsulcke twee hondert guldens als den eerwaerden heer
Grinsven voor desen pastoor van Hilvarenbeek schuldigh geweest is te laten tot
behoef van den pastoor oft bediender der catholycke gemeente van Hilvarenbeeck,
vuyt oorsaeck ons bekent ende nu berustende in de handen van sijnen erfgenaem
sullen geappliceert worden door de superintendenten van kercke staende op Hulsel
by Roovert, tot betalinge van schulden gemaeckt voor het opbouwen van voors.
kercke, soo nochtans dat die kercke sal moeten instaen voor het capitael voors
ende oock aen den heer pastoor pro tempore existente jaerlijckx sal betaelen den
interest van thien gulden, thien stuijvers ten ware dat daer voor den heer
pastoor voornoemt op een ander manier oft door de voors superintendenten oft
andersints wierde gecontenteert; en waert dat het Godt beliefde den
tegenwoordighen staet van de kercke aldaer in eenen beteren te veranderen, soo
sal de kercke van Hilvarenbeeck ende haere goederen altijt wesen hypotheeck voor
de bovengenoemde twee hondert guldens ende daerenboven den interest betalen tot
behoef van den heer pastoor van Hilvarenbeeck waerover de voors superintendenten
vuyt den naem van de voors kercke sullen doen maken een bescheet, hetwelck ons
ten minste in copie autentyck sal gelevert worden.
Actum Antwerpen, den 22 augusti 1659.


Bron: D. De Jong. Grenskapellen voor de katholieke inwoners der
Generaliteitslanden. Tilburg, 1963, blz.134.


22 augustus 1659: Judocus Houbraken, vicaris generaal van
het bisdom 's-Hertogenbosch, oorkondt, dat hij de kerkmeesters van Roovert
volmacht heeft verleend tot het aanvaarden van een erfenis van wijlen pastoor
Gisbertus van Grinsven van Hilvarenbeek.
Ick ondergeschrevene als vicaris generael vant bisdom Shertoghenbosch geve volle
macht ende authoriteyt aen de tegenwoordighe regeerders van de catholycke kercke
gestaen tot Hulsel by Roovert om van den erfgenaem van den eerwaerden heer
Grinsven pastoor voor desen van Hilvarenbeeck te ontfanghen alsulcke twee
hondert guldens capitaels met de verloopen als den voors erfgenaem is
onderhebbende ten behoeve van den geestelycken bediender oft pastoor van
Hilvarenbeeck voors en nemende van de voors superintendentie quitancie sal hem
dienen tot syne ontlastinghe.
Oirconde, etc ..., den 22 augusti 1659

11.Henricus van Griensven.
’s-Bosch Studeerde artes aan de pedagogie het varken te Leuven.
Promoveerde 29-10-1616 tot A.L. als no 51 van 190 kindidaten. Daarna Theologant.
Behaalde de Baccalaureaatsgraden Biblicus (29-10-1619), Sententiarius (18-2-1621)
En Formatus (2-3-1621). Vanaf 1622 Pastoor te Liemden.

12.Jacobus van Grinsven.
’s-Bosch. Imm Leuven 19-2-1657 (artes, pedagogie de valk, dives, minderjarig).
Promoveerde in 1661 tot I.L.U. gedoopt R.K. 23-12-1636; broer van Gerardus 9.
Huwde Maria Anna van Nuenen. Vanaf december 1661 Advocaat te,
’s Hertogenbosch.

13. Jacobus van Grinsven.
W.S. Noord Brabant. Promoveerde 20-9-1717 te Leuven tot I.U.L. vanaf augustus 1728 Advocaat te Breda.

14.Johannes van Griensven.
Bakel. Werd in 1744 lid van de Meierijsche Theologantenclub te Leuven. Imm Leuven tussen 31-8-1746 en 31-8-1747( meerderjarig) gedoopt R.K. 20-4-1721.
Zoon van Nicolaas van Grinsven en Joanna Arnoldi Stercken. Werd in 1740 Kapelaan te Nuenen. Pastoor te Bakel vanaf 1752 tot zijn dood op 24-8-1795.

15. Petrus van Grinsven ( Grinsvinne, Petrus, Alias van Geffen)
Geffen. Imm Leuven in 1550 als Priester.(dives) Voerde de titel Mr. (ws A.M.)
Geboren 1521, zoon van Embertus van Grinsven en Hillegont Broess(en).
Kapelaan te Leuven, vervolgens Beneficiant te Utrecht. Werd in 1562 Kanunnik te
’s-Bosch. Notaris en Zegelaar van het Bisdom ’s-Bosch. Overleed in 1589. Stichter van studiebeurzen.

16.Petrus van Grinsven.
Uden. Werd in 1701 lid van de meierijsche artesstudentenclub te Leuven. Studeerden aan de pedagogie het varken. Promoveerde 14-11-1702 tot A.L. als no 42 van de 106 kandidaten. Pastoor te Macharen (eerste vermelding 1715) tot zijn dood op 5-1-1762.
Uit het archief van Megen Haren en Macharen: Toezicht op de kerkelijke financiën.
Minuut missieve van de pastoor van Macharen, Petrus van Grinsven, aan de landschrijver, houdende verzoek enkele posten te verbeteren en toe te voegen aan het kerk en armenboek, 21 november 1744.

17. Rogerus (Rutgerus) van Grinsven (genoemd Rogier) studeerde waarschijnlijk op een beurs van Sonnius.
’s-Bosch. Voerde de titel I.U.L. Zoon van Rogerus van Grinsven en Hadewich van der Merendonk. Huwde Josina van Ammelroije( Amerzoije Ammerzode nabij den Bosch over de maas maar kwam uit Vlijmen) was 12 ambtperiodes Schepenen van ’s-Bosch en ondertekende mede de val van den Bosch onder Frederik Hendrik op 14 septemeber 1629 en waardoor het Catholieke geloof verboden werd. Overleed 21-7-1643.
Was de vader van Hester van Grinsven, die een belangrijke studiebeurzenfundatie op haar vaders naam stichten en 2 godshuizen oprichten.
Norah zei op 6 september 2021 om 16:20
Dank je wel Anton, heel sympathiek! Ik las het nu pas. Maar het lastige hiervan is dat de familie in de 17e eeuw slechts onder zijn/haar patroniem door het leven ging.
Mvg.
Anton van Grunsven
Anton van Grunsven zei op 6 september 2021 om 15:56
En zo haalden Petrus van Grinsven de kastanjes uit het vuur voor de eerste Bisschop van
's Hertogenbosch.

Uit den Bosch, stad in het hertogdom 1185-1629 en Sonnius in Pamfletten TH Goossens.

De installatie van den Bisschop in ’s Hertogenbosch verliep niet zo gladjes als men zou denken en stuiten op velerlei moeilijkheden. Sonnius vond het meer geraden eerst den weg naar zijn zetel te laten verkennen.
Hij had ondervonden dat de Bosschenaren niet zo begeerig waren naar een Bisschop in hun midden.
16 november 1562 verscheen procurator Petrus van Grinsven ten tonele die in de naam van Sonnius de vrijheden van het Kapittel bezwoer en voor hem bezit nam van het Bossche diocees. In roodfluweelen koorkap trok hij vervolgens, aan zijne rechterhand de deken van het kapittel , Godefridus de Dorn, en aan zijne linkerhand de oudste kanunnik, meester Bye, eveneens in koorkap gekleed, gevolgd door de kanunniken, regeeringscommesarissen, schout en schepenen en raden, naar het hoogkoor der kerk, alwaar een plechtig Te Deum werd gezongen. Hierna besteeg Petrus van Grinsven het koorgestoelte ten teeken der werkelijke in bezitnamen van het diocees. Uit vrees dat er tumult zou ontstaan onder de Bosschenaren werd de groote klok niet geluid. Sonnius, de Bisschop, verbleef ondertusschen in het Karthuizerklooster in Vught, en toen hij vernomen had dat de inbezitname tamelijk gunstig verloopen was, besloot hij zijn plechtigen intocht te doen op den 18de november1562. Beducht echter dat het volk, hetwelk nog steeds niet zijne toestemming had gegeven, de poorten zou sluiten, indien hij in plechtigen optocht te Vught werd afgehaald, begaf hij zich op den bepaalde dag heel vroeg met den prior der Karthuizers per wagen naar den Bosch naar het klooster der kruisbroeders. Omstreeks 9 uur werd Sonnius aldaar afgehaald door de kanunniken en de geheele geestelijkheid der stad. Sonnius trok pontificaal, in gewaad gekleed, naar de Cathedraal. Na een plechtige mis gaf de Bisschop de zegen aan de geloovigen. Het gebouw der Illustere O.L. Vrouwe Broederschap, hetwelk schuins tegenover de Cathedraal aan de Hinthamerstraat lag, was op kosten van Sonnius een feestelijke maaltijd aangerecht, waar de Bossche magistraat en de hoogere geestelijkheid, waaronder Sonnius den hoogeerwaarde abt van Berne in het bijzonder noemt, de gasten der stad. Voor het feest waren vele geschenken ontvangen, de bevolking der stad hield zich echter afzijdig en gaf niets.
Anton van Grunsven
Anton van Grunsven zei op 6 september 2021 om 10:36
Het volgende is een kort uittreksel uit de boeken van/en beurzenstichtingen voor de stad en voormalige meijerij van ’s Hertogenbosch
door: jhr A. van der Does de Willebois 1905.
Sommige stukken zijn overgeschreven in oud Nederlandse taal.
Boek III

PETER VAN GRINSVEN
Geboren 1521 in Geffen, gestorven 1589 ’s Hertogenbosch.
Hij was de jongste zoon uit het eerste huwelijk van Eijmbert Peters van Grinsven die was getrouwd met Hillegond Peter Broessen. Peter Eijmberts van Griensvenne en Hillegond Jacob Lauwrijs van Houthuizen, uit den Dungen, waren zijn grootouders. Zijn vader werd samen met zijn tweede vrouw en dochter Hilleke begraven in de st Janskathedraal van ’s-Hertogenbosch.Wanneer Peter is overleden in 1589 is ook hij bijgezet in de genoemde kerk. (achter het hoofdaltaar).
Peter van Grinsven werd tot priester gewijd en in Leuven ingeschreven aan de Universiteit.
Promoveerde tot Atrium Magister en was vervolgens kapelaan in Leuven en Beneficiant in Utrecht.
Peter van Grinsven, meer bekend als Petrus van Geffen wordt als voorname inboorling van Geffen vermeld.
Uit Historisch Geffen: Toch bracht Geffen in deze moeilijke tijden nog een viertal grote zonen voort.
( de moeilijke tijden waren: oorlogen brandstichting en overvallen door Maarten van Rossem die zich regelmatig te buiten ging aan berovingen en plunderingen)
Peter van Grinsven, Christofoor Vladeracken schrijver van Polyonyma Ciceroniana, Doceerde Grieks ,latijn en Hebreeuws. Zijn zoon Petrus Vladeracken en Johan van der Sloot professor in Keulen. Leefden allen in de 16de eeuw en waren van geboorte Geffenaren.
Peter van Grinsven bekleedden de waardigheid van Sigillifer onder de Bisschoppen Sonnius, Metsius en Crabeels. (archief kapittel st Jan) Vermeld op de lijst van kanunniken als Petrus van Griensvelt maar schrijft ook zijn eigen naam als Grinsphen.

Peter van Grinsven werd bij de invoering der hiërarchie, belast met het oprichten van een geschikte zetelplaats voor het later opgerichte bisdom Roermond en den Bosch.
Bij verheffing van Sonnius tot Bisschop van ’s Bosch vestigde Peter van Grinsven zich daar ter plaatse en werd 27 Mei 1562 Kanunnik van de St Jan. Nam hetzelfde jaar op 16 November 1562 bezit van de Cathedraal en bediende tot aan zijn dood het ambt van Zegelaar en was openbaar Notaris in ’s Hertogenbosch. Hij beschikte ruimschoots over zijn bezittingen om later studiebeurzen te stichten.
In Leuven was Peter kapelaan en de latere Bisschop van den Bosch, Sonnius, Pastoor.
In 1562 bevond Sonnius zich tijdelijk bij de Carthuizers in Vught. Bij procuratie door Petrus van Grinsven (zijn gewezen kapelaan te Leuven) nam deze bezit van de Cathedraal van ’s Hertogenbosch en deed Sonnius na twee dagen zijn plechtige intreden als Bisschop van ’s Hertogenbosch.
Een zus van Sonnius (Franciscus van der Velde uit Son) was gehuwd met Rutger Claas van Griensvenne.

Bij testament in 1580 en 1587 riep hij 15 studie beurzen in het leven.
Deze werden bekend als “Den wandelgraedt Scholaer” ofwel de vijf trappen.
Deze beurzen waren bedoeld voor eigen familie en wel voor de nazaten van zijn oudere broer Peter Eijmbert van Griensven en voor de nazaten van zijn vader Eijmbert Peters van Grinsven en zijn grootouders, vervolgens de plaatsen Geffen en den Dungen.
Hierna het gehele maasland ook Megen en Ravenstein.

Kort voor zijn overlijden maakt Peter eigenhandig een stamboom van zijn familieleden die in die tijd in aanmerking komen voor een studiebeurs. Dit geeft een aardig inzicht in zijn familie tot 1589.
Ook na deze periode moet de familie aantonen dat zij familie zijn van de beurzenstichter.
De bedoeling van Peter was dat deze een eeuwigheidswaarde hebben.
Deze beurzen bestaan, ook nu, nog.
De beurzenstichter werd bijgestaan door gegoede en rijke lieden of er werden schulden ingelost door schuldenaren met de nodige rente, dit alles ten goede van zijn beurzen.
Zo lezen we: 3 augustus 1616. Heer en mr Peeter Lokemans , priester en pastoir te Roosmaelen, verkoopt aan Gerard van den heuvel priester en beeficaat der st Jans kerk te’s Hertogenbosch als rentmeester der fundatie Clericael gefundeert bij Za. Den Eerw Heer en Mr Peeter Eymberts Griensven van Geffen een chijns van twintig Carolus gulden , gaande uit een huis en erf te ’s Hertogenbosch.
Door Gerardus van den Hovel wordt eene rente van zestig gulden afgelost.
Of Claes Peters te Dinther erkent schuldig te zijn aan etc …..

Zowel de staten der Vereenigde Nederlanden alswel de Heilige Stoel in Rome en de koning van Spanje hadden bemoeienissen met de door Peter van Grinsven gestichte studiebeurzen. Zorgvuldig werd bijgehouden wie er studeerden van de beurzen:
Gijsbert sone van Jacob Dircx van Grinsven oudt omtrent dertien jaeren studeren te
’s Hertogenbosch inde latijnsche schole.

Hier een verklaring van afstamming voor Willem Joosten de Cort 24 januari 1748:

Wij ondergeteekende Neeske weduwe Evert van Ravenstein, out omtrent taggentigh jaeren en Claas vander Aalsvoort out omtrent Sestigh jaeren bijde meede inwoonende alhier en Luijden van goet gelooff, die welcke onder deese haere handteeckeninge naar haeren beste kennisse en wetenschap verclaeren dat Gerrit Dircx van Grinsven , Hedrick Dircx van Grinsven , Jacob Dircx van Grinsven en Gijsbert Dircx van Grinsven sijn geweest neven van den fondator van Grinsven, welcke Gerrit Dircx van Grinsven is geweest vaeder van Dirske oft Dorothea van Grinsven die moeder is geweest van Joost de Cort requirant deses in oirconde de waerheijt hebben wij deese onderteeckent to Geffen desen vier en twintighsten Januarij 1700 acht en veertigh.


Nesk van Ravenstein
Niclaes van der Aelsvoort.
Alzoo:

Gerrit Dircx van Grinsven met Hendrick, Jacob en Gijsbert neven van de fundator peter.

Dirske of Dorothea

Joost Jansse de Cort

Willem Joosten de Cort

Requitant.

(Zie stamboom van 1653.)

Alvorens iemand gebruik maakte van een der beurzen diende men onder een streng toezicht, van opvoeding en opleiding een studieplan te regelen, omvattende de gehele schoolperiode.
Te beginnen bij de allerlaagste klassen tot het Baccalaureaat incluis, beginnende te ’s-Hertogenbosch en eindigende aan de Leuvense Universiteit. Om in aanmerking te komen voor een beurs van zijn stichting waren zijn voorwaarden (testament) streng. ”De stichting is voor het opleiden van aanstaande Roomsch Catholieke geestelijke, en wie van dat pad afwijkt moet worden afgezet en door een ander student vervangen worden” Peter was zeer uitvoerig in zijn beschikking en het was/is een moeilijk leesbaar stuk. Op verzoek van de geestelijke raad heeft hij later een meer leesbaar en eenvoudiger en kortere beschikking geschreven.Het testament was uitgevoerd in de Nederlandse taal en in het Latijn.

Hij verdeelt in zijn testament, zijn vermogen, in 7 delen van ongeveer gelijke groten. Deze 7 delen deelt hij weer in elk 3 delen zodat 21 delen ontstaan. Een deel bestemd hij voor de armen en liefdegiften wat direct na zijn overlijden ten uitvoer moet worden gebracht. Zijn beurzenstichting verhoogd hij tot een bedrag van 15000 gulden met een rendement van 1000 gulden per jaar. Tenslotte verdeeld Peter van Grinsven een zevende deel van zijn vermogen en bezittingen onder zijn erfgenamen.
Hij deelt dit ook in drieën en wijst een deel toe aan zijn broeder Peter Embertz en diens nakomelingen.
Een deel aan zijn ongehuwde zuster en huishoudster Christina samen met zijn zuster Anna, die de naam draagt Henricus Hack. Het laatste deel aan zijn eerzame dienaar Johannes Daems (dit in plaats van zijn overleden broer Jacob. ) dit met het oog op zijn trouwe dienst en bewezen diensten en nog te bewijzen diensten. Johannes Daems hiervoor genoemd is later Priester Cannonik en Scholaster te Oirschot. Deze sticht in navolging van Peter eveneens een beurs met kenmerken van, zijn meester, Peter van Grinsven. Voor zijn stichting kreeg Peter van Grinsven octrooi van de Koning van Spanje.
Uiteindelijk wilde Peter van Grinsven een halt toeroepen aan de opkomende Reformanten.
En hierdoor het aloude Catholieke geloof zuiver houden.
Peter heeft gewoond in Geffen en de Verwerstraat in ’s-Hertogenbosch.

Peter had zijn eigen wapen, dit in de vorm van druiven en mispels, opgetekend van zijn grafzerk, evenals een stempel (ring) voor zijn Notariële werkzaamheden.
Overigens zijn/waren er, volgens het onderzoek van Hans Pennings, meer wapens in de fam van Grunsven Grinsven Griensven en Griensvenne.
Lisette Kuijper
Lisette Kuijper bhic zei op 2 september 2021 om 16:23
Dat zou inderdaad heel mooi zijn! Hartelijk dank voor de uitgebreide informatie, Anton. We bieden op onze website altijd de mogelijkheid om verhalen te schrijven en daarbij kunnen ook bijlagen (bijvoorbeeld in pdf vorm) toegevoegd worden. Dus we houden ons zeker aanbevolen :)
Anton van Grunsven
Anton van Grunsven zei op 2 september 2021 om 11:49
Beste Norah,
Als het BHIC hiervoor ruimte zou hebben dan kan ik het vullen met alle naamgenoten uit den Dungen en hun aangetrouwden familie.
Norah zei op 1 september 2021 om 23:42
Het zou ook eens plezierig zijn dat er een genealogie van den Dungen verscheen...;)
En daar bedoel ik dan de mensen die ook zo heetten, en er vandaan kwamen.
Anton van Grunsven
Anton van Grunsven zei op 1 september 2021 om 19:33
van Grunsven, van Grinsven, van Griensven en van Griensvenne,

De oorsprong van deze namen zijn te vinden in de genealogie van Den Dungen en 5 eeuwen Den Dungen door L van de Minderhout. Bovendien heeft deze familie in de 16de eeuw enkele familiestambomen nagelaten. De boeken, studiebeurzen, van Jhr.A.van der Does de Willebois 1905 zijn rijk gedocumenteerd, tezamen zo’n 400 pagina’s over deze familie. Evenals de polemiek over ”De Stichting Hester van Grinsven” Het recht de naaste familie verdedigd en het recht der gehele familie verdedigd geeft inzicht in het verleden. Enkele naamgenoten, o.a. Antoon van Grinsven uit Nuland en Jaqculine van Dongen, haar moeder schrijft van Grunsven, die al zo’n 20 jaar of langer zoekende zijn in de rijksarchieven en in kerkelijke doop trouw en begraafboeken. De oogst hiervan is rijkelijk te noemen. Hans Pennings, zijn moeder schrijft van Grunsven, heeft naast de genealogie van deze familie ook onderzoek gedaan naar ” het geslacht van Grinsven heraldisch bezien”.

Toen het zuiden van Nederland nog Spaans grondgebied en katholiek was, de stad ’s Hertogenbosch en de Meijerij deel uit maakten van het Hertogdom van de Spaanse Koning, Karel V, had de familie een groot aanzien met de daarmee samenhangende functies en beroepen. Waren vertegenwoordigd als Landbouwer, Bierbrouwer, Ambachtsman, Schout, Schepen, Armenmeester, Secretaris, Notaris, Priester en Advocaat. Zie studenten Van Grinsven in Leuven. Na 1629 toen den Bosch was gevallen en het katholieke geloof verboden, ook in de Meijerij, en hierdoor de gereformeerde de belangrijkste posten innamen kwamen katholieken niet meer in aanmerking voor de vooraanstaande posten. Zie Rogier v Gri(e)nsven.

Door de loop der eeuwen zijn de namen enigszins veranderd, deels waarschijnlijk doordat een deel van den Dungen het Griensvenne en een ander deel het Grinsven werd genoemd. Ook Notarissen uit die tijd schreven de namen bij koop verkoop en erfdeling niet altijd correct. De pastoor maakten een schrijffoutje bij het invullen van doop trouw en begraafboeken. Zo kon het gebeuren dat in één gezin met meerdere kinderen bij de doopsel verschillende achternamen hebben gekregen b.v. Van Gruensven, Grunsven , Grinsven en Griensven.
Zo heet mijn opa Van Grunsven maar werd, in Demen, begraven in 1954, door de Pastoor als Van Grinsven.

Den Dungen het vrijdom onder ’s-Hertogenbosch en samen met omliggende plaatsen de voedselleverancier van deze stad. Den Dungen dat vaak te lijden had van overstromingen en plunderingen door legers die de stad den Bosch wilden innemen, ook Maarten van Rossem was een der bandieten die regelmatig de omgeving leegroofden en branden stichten. Toch wist de bevolking telkens weer de moed te verzamelen om het land te bewerken en hun oogst binnen te halen. Op het Griensvenne, op de Bazeldonk, was ook het klooster, Porta Celi, gesticht door de Wilhelmieten. Ook wel genoemd de Monniken van Griensvenne.
Het is het Griensvenne in Den Dungen waar de wortels liggen van: Van Grunsven, Grinsven, Griensven en Griensvenne.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 11 april 2020 om 15:23
Goedemiddag A.H.P. van Griensven, bedankt voor uw uitgebreide reactie. Zoals wel vaker ligt nadruk bij de stamboomonderzoek op het onderzoek, en is het in veel gevallen aanleiding tot discussie. Zo ook in uw geval, begrijp ik ;)

Een overzicht van alle veengronden is moeilijk om compleet te krijgen maar via deze link vindt u nog veel meer achtergrondinformatie: https://www.geologievannederland.nl/landschap/landschappen/veenlandschap

Overigens buigen genealogen op ons forum ook graag over dit soort vraagstukken, u zou uw vraag ook hier kunnen plaatsen:
http://www.bhic.nl/onderzoeken/forum
van Griensven zei op 10 april 2020 om 09:19
dank u voor de reactie , maar dat weet ik , ik ben in strijd met een paar familie leden , door dit artikel en de stamboom denken ze dat we allemaal familie zijn maar dat is net zo ! ik weet ,wat u en bijna niemand weet , heb zo'n 45 jaar geleden mijn naam op gezocht in een encyclopedie en daar stond in dat mijn naam gegeven is naar de veengrond griensveen en omdat we daar weggegaan zijn is het van Griensven geworden , de veengronden hadden door de bevolking namen gekregen om ze uit elkaar te houden , griendtsveen , grunsveen , griensveen , grinsveen enz. vind het schandalig dat de namen van de veen gronden nergens vermeld staan door de overheid of gemeente , alleen Jan v d Griendt heeft de veengronden gekocht van de gemeente deurne en ze afgegraven en het dorp Helenaveen gesticht [ voor zijn vrouw Helena ] zijn zoons het dorp Griendtsveen gesticht voor hun vader , en daar moeten we het meen doen ! dus de nabestaanden van Peter van Grinsven , wie de naam net als wij door het weg gaan van grinsveen , van Grinsven gekregen hebben , natuurlijk hebben ze de naam toegevoegd maar op de stamboom hebben ze de voorouders de achternaam gegeven van waar ze verbleven en dat is fout toch ? ze heten allemaal van Grinsven van deze tak , en dat wapen is persoonlijk voor deze tak , en niet voor mensen met de zelfde achternaam wie ook op grinsveen geleefd hebben , het streek wapenschild is officieel voor ons allemaal , en misschien kan u alle namen van de veengronden boven water halen en ergens vermelden zo dat er geen misverstanden meer kunnen ontstaan , dat zou mooi zijn , groetjes A.H.P. van Griensven Jan
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 6 april 2020 om 14:34
Hallo meneer of mevrouw Van Griensven, bedankt voor uw berichtje. Vrijwel alle inwoners hadden ook vóór de inlijving van Nederland door Frankrijk al een familienaam. Die was inderdaad niet officieel geregistreerd maar werd wel volop gebruik, zoal terug te vinden in de doop-, trouw- en begraafboeken (en vele andere archieven).

Via deze link vind je daar nog veel meer informatie over terug: http://www.naamkunde.net/?page_id=161
van Griensven zei op 4 april 2020 om 14:58
we hebben pas achternamen gekregen in 1811 dus de datums kloppen niet
of de achternamen waren niet officieel en zelf toe gepast
Rien Wols, namens BHIC bhic zei op 28 juli 2008 om 14:20
Dag Emile,
Bron van dit verhaal is het boek van A. van der Does de Willebois, Studiebeurzen : beurzenstichting voor de stad en voormalige meijerij van ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch, 1904-1906) geweest.
Vriendelijke groet,
Emile van Waegeningh zei op 25 juli 2008 om 22:00
Bijzonder verhaal; ditzelfde familiewapen met zelfde wapenspreuk wordt volgens het Gemeentearchief van Roermond en het Centraal Bureau voor Genealogie toegekend aan een geheel andere familie, nl de familie van Waegeningh.
Wat zijn jullie bronnen?
gerard van grunsven zei op 15 juli 2008 om 18:11
ben gerard van grunsven en ik
ben nazaat van geffen lithse
tak.
aangehuwd oa. van nouhuis
van kessel romijnders
de bijl de graaf.ook nog
van maren.
dus best bekende voorouders