Ik kwam enkele jaren geleden nog een priester tegen uit Groesbeek die gestudeerd heeft met een bijdragen uit de beurs van Peter van Grinsven. En ongeveer 2 jaar geleden eene Nico Smulders die er op gewezen werd dat zijn dochter recht had op een studiebeurs van Hester van Grinsven. Kreeg toch een paar honderd €. Deze dochter was van Moeders zijde een verre bloedverwant. De hieronder staande personen is geschiedenis maar wel leuk om te lezen.
Uit Noord-Brabantse Studenten1550-1750.
Prof.Dhr.H.F.J.M.van den Eerenbeemt.
Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland.
Leuvense Studenten Van Grinsven Griensven.
Enkele hiervan met een korte beschrijving uit hun periode.
Aannemelijk is dat deze studenten gestudeerd hebben op een beurs van de familie.
Hetzij van Sonnius, Hester, of Peter.
1.Theodorus (Dirck) van Grinsven .
Geffen Imm. Leuven 21-1-1642.( pedagogie het varken,dives). Promoveerde 19-11-1643 tot A.L. als no 62 van de 159 kandidaten. Licentiaat A.L. Zoon van Jacob Dirck van Grinsven en Magdaleen van Heumen. Gedoopt 15-06-1619 st Jan den Bosch
Volgens Schutjes, Pastoor in Demen en Neerlangel. En dat klopt, in 1644 begon Theodorus als eerste met het doopboek in Demen en Neerlangel. Archief Oss boek 199.
2.Theodorus van Grinsven (Griensven)
’s Hertogenbosch Imm. Leuven in 1692.
(artes, pedagogie het varken, dives, minderjarig).
Geboren3-10-1673. Op 14-7-1697 te Tongerlo geprofest als Norbertijn.
(Kloosternaam Andreas) Kapelaan te Retic (1703-1706). Diest (1706- 1707) en daarna te Poppel. Vanaf 1719 pastoor te Haren (Oisterwijk) overleden 10-1-1748.
3.Andreas van Grinsven Grinius.
’s Bosch. Imm Leuven 28-2-1620 ( artes, pedagogie de Valk. Dives minderjarig) Vermoedelijk identiek met Adreas van Grinsven(Griensven)
Notaris te Brussel 6-9- 1628 tot 26-6-1634
Notaris te ’s-Gravenhage 26-6-1634 tot ca 1637
Notaris te ’s-Bosch 1637 tot 1653.
4.Adrianes Fransiscus van Grinsven.
Baarle.
Imm Leuven tussen 31-8- 1716 en 28-2-1717. (artes, pedagogie het varken. Dives minderjarig). Priester.
5.Adrianes Wilhelmus van Grinsven.
Baarle.Imm Leuven tussen 31-8 1724 en 28-2-1725. ( artes, pedagogie het varken. dives, minderjarig). Promoveerde 23-12-1726 tot A.L. als no 34 van de 135 candidaten. Werd 28-5-1729 A.M. Gedoopt ( R.K. ) 23-12 1705, zoon van Franciscus van Grinsven en Anna van Reuth. Kapelaan te Leuven.
Pastoor te Baarle vanaf 1733 tot zijn dood op 1-7-1741.
Uit Heemkundekring voor Baarle Hetog, Baarle Nassau.
In 1736 trachtte de Nassause schout Floris van Gils pastoor van Griensven een boete van F 600,- te bezorgen wegens het toedienen der laatste H.H. Sacramenten aan de Nassause schepen Jan Wolfs. Deze was daar in het geheel niet van gediend. Na tussenkomst van de Staten-Generaal ging de pastoor echter vrij uit.
Periode 1648-1785 De eerste 80 jaar na de Vrede van Münster bleef het betrekkelijk rustig in Baarle. Er was zelfs sprake van enige samenwerking tussen de twee gemeentebesturen. Zo sloten beide Baarlese schepenbanken (in 1678) een contract met E.H. Arnoldus Joffaer voor het houden van een Latijnse school. Het tractement werd gezamenlijk betaald. En in 1729 kwam er één armbestuur voor alle Baarlese behoeftigen. De protestantse godsdienst kreeg weinig of geen aanhang, wat wrevel opwekte in Den Haag. Besloten werd uitsluitend gereformeerde schouten te benoemen in Baarle-Nassau. Schout Pieter van Bernagie liet enige bomen op het kerkhof omhakken in een poging om via een proces zeggenschap te krijgen over de parochiekerk. Na een fel protest van de zijde van Baarle-Hertog werd de schout in het ongelijk gesteld door de Heren Raden van de Rekenkamer (1694). Vooral echter met de komst van Floris van Gils, schout in Baarle van 1728 tot 1784, geraakten de gemoederen herhaaldelijk oververhit. Floris van Gils was berucht om zijn pesterijen richting bevolking en bestuurders van Baarle-Hertog.Eerst raakte Jan Scherders van Baarle-Hertog zijn koeien kwijt. Hij liet ze weiden op zijn Nassause gronden zonder dat aan te geven en ervoor te betalen. Jan de Kock, vorster en pachter van het hoorngeld over Baarle-Nassau, legde beslag op het vee (1732).Vervolgens probeerde hij meermaals op een listige manier de Hertogse enclaves te annexeren. Dat deed hij omdat hij geen greep had op de pastoor: de parochiekerk stond in Baarle-Hertog. Wanneer in 1733 pastoor De Wijse overleed, trachtte schout Floris van Gils invloed uit te oefenen op de pastoorsbenoeming en op die manier zeggenschap te krijgen over de kerk van Baarle-Hertog. Weliswaar had de Bisschop reeds Baarlenaar Adriaan van Griensven benoemd op voordracht van de Leuvense Universiteit. Via de abdij van Thorn echter liet de schout zijn vriend kapelaan Van Leyenborgh voordragen als pastoor. De schout schreef naar Den Haag en zorgde ervoor dat Van Leyenborgh op het grondgebied van Baarle-Nassau vrij dienst mocht doen. Laatstgenoemde nam daarop de Nederlandse voordracht aan. Omdat het grootste gedeelte van de parochie op Nederlands grondgebied was gelegen, nam hij ook bezit van de kerk. Dit standpunt opende nieuwe perspectieven voor de schout: de parochie kon zich niet meer onafhankelijk van hem opstellen. Achter de schermen werd in Brussel druk onderhandeld, waarna Van Leyenborgh zich moest terugtrekken. Schout Van Gils bleef moeilijk doen! Hij beboette pastoor Van Griensven met maar liefst 600 gulden omdat hij op Nassaus gebied de stervende schepene Jan Swolfs bijstond. Na tussenkomst van hoge instanties werd de pastoor met rust gelaten (1735-1740). De verdediging beschreef de enclaves als een ‘...wondere vermengelinge van den gront soo in de huysen, landerijen etc. welcke vermengelinge soo danigh is, dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael verspringt... Dat een priester willende sijne siecken besoecken...bijnaer noodigd soude hebben om geheel vast te gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te gaen doorsien... Dese vermengelinge can sonder ruine van het geheel dorp niet geschijden worden.’De pastoor van Baarle-Hertog had zijn benoemingsbrieven niet voorgelegd aan de drossaard van Breda. Dat was ook niet nodig vermits zijn kerk niet in de Baronie van Breda stond. Hij betaalde ook geen recognitiepenningen en volgens schout Floris van Gils was hij daarom niet gemachtigd om te handelen op Nassaus grondgebied, bijvoorbeeld om zieke parochianen te bezoeken. Na tussenkomst van advocaten, gezanten, de griffier en de secretaris van de Raad van State, de Bisschop van Antwerpen en de Raadspensionaris van Holland werd de pastoor verder met rust gelaten. Daarna waren er problemen omdat de schout tevergeefs uitreksels uit het doopregister opeiste (1739). Een jaar later waren er opnieuw moeilijkheden in verband met het niet-betalen van de recognitiegelden. Pastoor Van Griensven overleed in 1741. Opnieuw ontbrandde een strijd om de benoeming van een opvolger. De deken introduceerde voorlopig Petrus Van Leyenborgh waarna het tot een rechtszaak kwam. Opmerkelijk was dat Van Leyenborgh werd voorgedragen door de abdij van Thorn en beschermd door de Republiek der Verenigde Nederlanden. Nochtans was hij geboren in het ‘Belgische’ Weelde en moesten de priesters volgens de wetten van de Republiek in Nederland geboren onderdanen zijn. Om het nog ingewikkelder te maken werd vanuit Leuven Johannes Scheffers voorgedragen. Die was zowaar in Nederland geboren en zijn voordracht werd gesteund door de regeerders in Brussel. In 1750 werd het proces gewonnen door deze tegenkandidaat, pastoor Scheffers.
Uit Enclavegeschiedenis van baarle
1734 Een sluwe vos op zoek naar macht! Floris van Gils, hervormd Schout in Baarle-Nassau van 1728 tot 1784, oefent invloed uit op een pastoorsbenoeming om op die manier zeggenschap te krijgen over de kerk van Baarle-Hertog. Hij heeft geen succes.Floris van Gils is berucht om zijn pesterijen richting bevolking en bestuurders van Baarle-Hertog. Hij is niet de eerste schout die moeilijkheden veroorzaakt. Zijn voorganger, Pieter van Bernagie, laat in 1694 enige bomen op het kerkhof omhakken in een poging om via een proces zeggenschap te krijgen over de parochiekerk. Na een fel protest van de zijde van Baarle-Hertog wordt de schout in het ongelijk gesteld door de Heren Raden van de Rekenkamer.Van Gils probeert meermaals op een listige manier de Hertogse enclaves te annexeren. Op de pastoor heeft hij weinig vat omdat de parochiekerk in Baarle-Hertog staat. Als in 1733 pastoor De Wijse overlijdt, tracht de schout de situatie naar zijn hand te zetten. Weliswaar had de Bisschop reeds Baarlenaar Adriaan van Griensven benoemd op voordracht van de Leuvense Universiteit. Via de abdij van Thorn echter laat de schout zijn vriend kapelaan Van Leyenborgh voordragen als pastoor. Van Gils schrijft naar Den Haag en zorgt ervoor dat Van Leyenborgh op het grondgebied van Baarle-Nassau vrij dienst mag doen. Laatstgenoemde neemt daarop de Nederlandse voordracht aan. Omdat het grootste gedeelte van de parochie op Nederlands grondgebied ligt, neemt hij ook bezit van de kerk. Dit standpunt opent nieuwe perspectieven voor de schout: de parochie kan zich niet meer onafhankelijk van hem opstellen. Achter de schermen wordt in Brussel druk onderhandeld, waarna Van Leyenborgh zich moet terugtrekken.
1735-1740 Schout Van Gils blijft moeilijk doen! Hij beboet pastoor Van Griensven met 600 gulden omdat hij op Nassaus gebied de stervende schepene Jan Swolfs bijstond. Na tussenkomst van hoge instanties wordt de pastoor met rust gelaten. De verdediging beschrijft "...de wondere vermengelinge van den gront soo in de huysen, landerijen etc. welcke vermengelinge soo danigh is, dat in eene straete den grondt of jurisdictie tot dertienmael verspringt... Dat een priester willende sijne siecken besoecken...bijnaer noodigd soude hebben om geheel vast te gaen de wedersijtse liggers of quohieren eerst te gaen doorsien... Dese vermengelinge can sonder ruine van het geheel dorp niet geschijden worden." De pastoor van Baarle-Hertog heeft zijn benoemingsbrieven niet voorgelegd aan de drossaard vermits zijn kerk niet in de Baronie van Breda staat. Hij betaalt ook geen recognitiepenningen en is bijgevolg niet gemachtigd om te handelen op Nassaus grondgebied. Na tussenkomst van advocaten, gezanten, de griffier en de secretaris van de Raad van State, de Bisschop van Antwerpen en de Raadspensionaris van Holland wordt de pastoor verder met rust gelaten. In 1739 zijn er problemen omdat de schout tevergeefs uitreksels uit het doopregister opeist. Een jaar later zijn er opnieuw moeilijkheden in verband met het niet-betalen van de recognitiegelden.
1741-1750 Pastoor Van Griensven overlijdt in 1741. Opnieuw ontbrandt strijd om de benoeming van een opvolger. Vreemd is dat vanuit Leuven de "Nederlander" Scheffers wordt voorgedragen, terwijl de "Belg" Van Leyenborgh kandidaat is vanuit de Republiek! De deken introduceert voorlopig Petrus Van Leyenborgh waarna het tot een rechtszaak komt. Van Leyenborgh wordt voorgedragen door Thorn en beschermd door de Republiek de Verenigde Nederlanden. Nochtans is hij geboren in Weelde en moeten priesters volgens de wetten van diezelfde Republiek in Nederland geboren onderdanen zijn. In 1750 wordt het proces gewonnen door de tegenkandidaat, Johannes Scheffers. De nieuwe pastoor is geborenin de Republiek (°Den Bosch). Hij wordt voorgedragen door de Universiteit van Leuven en verdedigd door de regeerders in Brussel. 1751-1754 Allerlei pesterijen! Schout Floris van Gils maakt het echt bont. Hij bedenkt steeds nieuwe pesterijen. Zo bestelt hij brood bij bakker Snollaerts van Baarle-Hertog. Als de bakkersvrouw de bestelling thuis wil brengen, wordt ze op Nassaus gebied aangehouden.Na het verloren proces betreffende de opvolging van pastoor Van Griensven begint Floris van Gils in 1751 opnieuw met zijn pesterijen. Hij laat Christoffel Lenaerts van Baarle-Hertog arresteren wegens het halen van heide onder Baarle-Nassau. Zijn paard en kar worden aangeslagen en publiek verkocht. Met de arrestatie van de bakkersvrouw datzelfde jaar probeert hij de vrije doorgang van goederen tussen Hertog en Nassau aan te kaarten. De acties worden door het bestuur van Baarle-Hertog aangevochten bij de Heren Raden van de Staten der Verenigde Nederlanden. Op 13 februari 1754 komen zij met een resolutie die het de inwoners van beide Baarles mogelijk maakt om eet- en drinkwaren vrij te verhandelen. Wanneer de vrijheid van handel in eet- en drinkwaren is gegarandeerd, verzint de schout weer iets anders. Op diezelfde 13 februari 1754 verbiedt hij pastoor Scheffers zich nog langer in habijt op het Nassause grondgebied te begeven. Bovendien wordt hem verboden de H. Sacramenten toe te dienen aan de Nassause zieken. Na een aantal rustige jaren zorgt Floris van Gils, nog altijd schout van Baarle-Nassau, in 1768 weer voor opschudding. Hij beweert dat enige bomen die groeien op de lijn van Hertogse tuinen en grachten, op het gebied van Baarle-Nassau staan. Daarmee probeert hij zeggenschap te krijgen over de straten van Baarle-Hertog. De Heren Raden van de Rekenkamer van de Prins van Oranje-Nassau bevestigen de bewoners van Baarle-Hertog in hun rechten.
6.Cristianus Gisbertus van Griensven.
Baarle. Imm Leuven tussen 31-8-1717 en 28-2-1718 .(artes, pedagogie het varken.dives minderjarig). Voerde de titel I.U.L. Gedoopt (R.K.) 4-7-1700; zoon van Wilhelmus van Griensven en Elisabeth van Reuth. Werd 5-8-1728 Poorter van Breda. Volgens NWS advocaat te Brussel.
7.Franciscus van Grinsven.
Baarle. Imm Leuven 11-2-1675 (artes, pedagogie het varken, dives, minderjarig).
Promoveerde 5-11-1676 tot A.L. als no 112 van de 138 kandidaten.
Werd ontvanger te Baarle.
8.Fransicus van Grinsven(Griensven)
’s-Bosch. Imm Leuven in 1686 (artes, pedagogie het varken. dives minderjarig) Gedoopt R.K. 15-7-1672 zoon van Antoni van Grinsven.
9.Gerardus van Grinsven.
’s-Bosch. Werd in 1645 lid van de Bossche studentenclub te Leuven. Zoon van Leonardus van Grinsven en Catharina van Roosmalen. Op 17-11-1647 ingekleed als Capucijn.
(kloosternaam:Maxmilianus). Priester gewijd te Mechelen 19-91654. Werkzaam te Maaseik, Doel en Antwerpen. Overleed 6-8-1698. Was op 11-1-1646 te Leuven ingeschreven als Johannes Grinsten. (Gerardus Johannes?).
10.Gisbertus van Grinsven alias van Geffen. Was een neef van Peter 1521 mogelijk daarom zijn alias van Geffen. Promoveerde 16-11-1609 te Leuven tot A.L. als no 92 van 159 kandidaten.
Werd 12-10-1612 A.M. Voerde de titel S.T.B. Zoon van Diederick van Grinsven, secretaris in Geffen, en Hillegont Kepkens. In 1615 vermeld als Kapelaan te Schijndel. Per 3-2-1618 Plebaan te Hilvarenbeek. Was ook Kanunnik te Hoogstraten.
Bron: D. De Jong. Grenskapellen voor de katholieke inwoners der
Generaliteitslanden. Tilburg, 1963, blz.133-134.
Kort hierna, in 1629, viel 's-Hertogenbosch in Staatse handen en spoedig zou er een einde komen aan de openbare geloofsbelijding door de katholieken in de Meierij. Op 2 december 1636 verscheen een resolutie van de Raad van State, die inhield dat de katholieke godsdienst niet meer mocht worden uitgeoefend. In juni 1642 werd de eredienst in Hilvarenbeek geheel opgegeven; de kerk kwam in handen van de gereformeerden, en vier Beekse kanunniken kregen toestemming van de Poppelse schepenen om aldaar bij Rovert een grenskerk in te richten. Deze kerk werd in 1643 in gebruik genomen en vanuit Weelde bediend door de uitgeweken Hilvarenbeekse pastoor Gisbertus van Grinsven.
Het staat vast dat de schuurkerk in 1643 tijdens het pastoraat van Gisbertus van Grinsven en door toedoen van kapelaan Wouter Beersmans werd opgericht, want toen hebben de kerkmeesters van Hilvarenbeek "inde cluyse" (=de schuurkerk) voor miswijn en peperkoek (hosties) 12 gulden en 6 stuivers opgehaald.
De eerste pastoor van de Hilvarenbeekse schuurkerk was Gijsbertus van Grinsven die te Weelde woonde en te paard naar Rovert kwam. Hij werd in 1589 geboren als zoon van de secretaris van Geffen, promoveerde te Leuven tot Baccalaureus in de theologie en werd in 1618 plebaan van Hilvarenbeek. Hij week uiterlijk in januari 1637 uit naar Antwerpen. Mr. Gijsbert overleed te Hoogstraten op 8 september 1657 waar hij een kanunniksdij bezat. Toen de Bekenaars te Hilvarenbeek een schuurkerk mochten bouwen werd de kerk op Rovert niet meer gebruikt en die verviel dan ook tot een ruïne.
22 augustus 1659: Judocus Houbraken, vicaris generaal van
het bisdom 's-Hertogenbosch verleent de kerkmeesters van Roovert volmacht tot
het aanvaarden van een erfenis van wijlen pastoor Gisbertus van Grinsven van
Hilvarenbeek.
Judocus Houbraken presbyter, licentiaet in de heylighe godtheyt canonick van de
cathedrale kercke van Antwerpen en vicaris generael des openstaende bisdom van
sHertogenbosch, alle die dese sullen sien saligheyt in den Heer.
Condt ende kennelijck sy een ygelijck dat wij geconsenteert hebben ende
consenteren by desen dat alsulcke twee hondert guldens als den eerwaerden heer
Grinsven voor desen pastoor van Hilvarenbeek schuldigh geweest is te laten tot
behoef van den pastoor oft bediender der catholycke gemeente van Hilvarenbeeck,
vuyt oorsaeck ons bekent ende nu berustende in de handen van sijnen erfgenaem
sullen geappliceert worden door de superintendenten van kercke staende op Hulsel
by Roovert, tot betalinge van schulden gemaeckt voor het opbouwen van voors.
kercke, soo nochtans dat die kercke sal moeten instaen voor het capitael voors
ende oock aen den heer pastoor pro tempore existente jaerlijckx sal betaelen den
interest van thien gulden, thien stuijvers ten ware dat daer voor den heer
pastoor voornoemt op een ander manier oft door de voors superintendenten oft
andersints wierde gecontenteert; en waert dat het Godt beliefde den
tegenwoordighen staet van de kercke aldaer in eenen beteren te veranderen, soo
sal de kercke van Hilvarenbeeck ende haere goederen altijt wesen hypotheeck voor
de bovengenoemde twee hondert guldens ende daerenboven den interest betalen tot
behoef van den heer pastoor van Hilvarenbeeck waerover de voors superintendenten
vuyt den naem van de voors kercke sullen doen maken een bescheet, hetwelck ons
ten minste in copie autentyck sal gelevert worden.
Actum Antwerpen, den 22 augusti 1659.
Bron: D. De Jong. Grenskapellen voor de katholieke inwoners der
Generaliteitslanden. Tilburg, 1963, blz.134.
22 augustus 1659: Judocus Houbraken, vicaris generaal van
het bisdom 's-Hertogenbosch, oorkondt, dat hij de kerkmeesters van Roovert
volmacht heeft verleend tot het aanvaarden van een erfenis van wijlen pastoor
Gisbertus van Grinsven van Hilvarenbeek.
Ick ondergeschrevene als vicaris generael vant bisdom Shertoghenbosch geve volle
macht ende authoriteyt aen de tegenwoordighe regeerders van de catholycke kercke
gestaen tot Hulsel by Roovert om van den erfgenaem van den eerwaerden heer
Grinsven pastoor voor desen van Hilvarenbeeck te ontfanghen alsulcke twee
hondert guldens capitaels met de verloopen als den voors erfgenaem is
onderhebbende ten behoeve van den geestelycken bediender oft pastoor van
Hilvarenbeeck voors en nemende van de voors superintendentie quitancie sal hem
dienen tot syne ontlastinghe.
Oirconde, etc ..., den 22 augusti 1659
11.Henricus van Griensven.
’s-Bosch Studeerde artes aan de pedagogie het varken te Leuven.
Promoveerde 29-10-1616 tot A.L. als no 51 van 190 kindidaten. Daarna Theologant.
Behaalde de Baccalaureaatsgraden Biblicus (29-10-1619), Sententiarius (18-2-1621)
En Formatus (2-3-1621). Vanaf 1622 Pastoor te Liemden.
12.Jacobus van Grinsven.
’s-Bosch. Imm Leuven 19-2-1657 (artes, pedagogie de valk, dives, minderjarig).
Promoveerde in 1661 tot I.L.U. gedoopt R.K. 23-12-1636; broer van Gerardus 9.
Huwde Maria Anna van Nuenen. Vanaf december 1661 Advocaat te,
’s Hertogenbosch.
13. Jacobus van Grinsven.
W.S. Noord Brabant. Promoveerde 20-9-1717 te Leuven tot I.U.L. vanaf augustus 1728 Advocaat te Breda.
14.Johannes van Griensven.
Bakel. Werd in 1744 lid van de Meierijsche Theologantenclub te Leuven. Imm Leuven tussen 31-8-1746 en 31-8-1747( meerderjarig) gedoopt R.K. 20-4-1721.
Zoon van Nicolaas van Grinsven en Joanna Arnoldi Stercken. Werd in 1740 Kapelaan te Nuenen. Pastoor te Bakel vanaf 1752 tot zijn dood op 24-8-1795.
15. Petrus van Grinsven ( Grinsvinne, Petrus, Alias van Geffen)
Geffen. Imm Leuven in 1550 als Priester.(dives) Voerde de titel Mr. (ws A.M.)
Geboren 1521, zoon van Embertus van Grinsven en Hillegont Broess(en).
Kapelaan te Leuven, vervolgens Beneficiant te Utrecht. Werd in 1562 Kanunnik te
’s-Bosch. Notaris en Zegelaar van het Bisdom ’s-Bosch. Overleed in 1589. Stichter van studiebeurzen.
16.Petrus van Grinsven.
Uden. Werd in 1701 lid van de meierijsche artesstudentenclub te Leuven. Studeerden aan de pedagogie het varken. Promoveerde 14-11-1702 tot A.L. als no 42 van de 106 kandidaten. Pastoor te Macharen (eerste vermelding 1715) tot zijn dood op 5-1-1762.
Uit het archief van Megen Haren en Macharen: Toezicht op de kerkelijke financiën.
Minuut missieve van de pastoor van Macharen, Petrus van Grinsven, aan de landschrijver, houdende verzoek enkele posten te verbeteren en toe te voegen aan het kerk en armenboek, 21 november 1744.
17. Rogerus (Rutgerus) van Grinsven (genoemd Rogier) studeerde waarschijnlijk op een beurs van Sonnius.
’s-Bosch. Voerde de titel I.U.L. Zoon van Rogerus van Grinsven en Hadewich van der Merendonk. Huwde Josina van Ammelroije( Amerzoije Ammerzode nabij den Bosch over de maas maar kwam uit Vlijmen) was 12 ambtperiodes Schepenen van ’s-Bosch en ondertekende mede de val van den Bosch onder Frederik Hendrik op 14 septemeber 1629 en waardoor het Catholieke geloof verboden werd. Overleed 21-7-1643.
Was de vader van Hester van Grinsven, die een belangrijke studiebeurzenfundatie op haar vaders naam stichten en 2 godshuizen oprichten.