Beste F. Sachse, bedankt voor je opmerking. Het woord schoof en het woord garve betekenen beiden 'bijeengebundelde aren'. Ze hebben dezelfde betekenis, maar schoof werd vooral in West-Nederland gebruikt en garve in Oost-Nederland. De hoeveelheid gemaaide halmen die men in één arm kan vatten, is de oorsprong van het woord garve. De rechtopstaande roggehalmen mogen dus zowel garven als schoven genoemd worden.