Bij de zoektocht naar mijn roots, waarbij Jacob van Haaf mijn rechtstreekse voorvader is, kwam ik onderstaande verkoopakte tegen. Waarschijnlijk hebben zijn ouders (Willem van Haaff en Wilhelma van de Wijenberg) dit onroerend goed verworven.
Zou graag eens van de gelegenheid gebruik maken om de plaats te mogen bezoeken.
1762 (16 juni) " Compareerden Johan van den Wijenberg en Maria Catharina Schaffers, Jacob van Haaff en Anna Mattheija Mollemans, Peter van Haaff en Beatrix Reijnders, deselve mede als volmagtiger vanuijt cragte van constitutie gepasseert voor burgemeester en schepenen der stad Gennep in dato den 25e juni 1762 ons gerigtspersoonen in origi¬nali gebleeken en ten comptoire des Landschr. alhier geregistreert fol: 44, Johan Friderich Bockmeulen en Hendrina van Haaff; Jacobus Janssen en Johanna van Haaff alle egteluijden; item namens Mechtelt van Haaff, dewelke aan des H. Rigteershand mede in qp. hebben gesteedigt, gevest en opgedragen aen en ten behoeven van Joncker Johan Gerhard Adrian de Fournier, Heere van den Vrijen Adelijcken Riddersits Bellinghove genaamt Barsdonk, capitain in Staaten Dienst en Freulin Gertruda Dorothea Wilhelmina de Durham, eheluijden ende haren erffen, een huijs den Spijcker of Hertogentooren genaamt, met aengelegen moeshoff, boomgaerd en verdere app- en dependen¬tien, als ook een stuck laag weijland groot omtrent vijff kleine mergen en anderhalf vierdel,
Nog eenen liespass, groot omtrent twee kleine mergen en een half veerdel en ses roeden de mate edog onbegreepen en dus soo groot ende klein als deselve onder Gruningen, ressort de Dingbancke van Vierlinxbeek, kennelijck gelegen sijn, paalende oostw. Jan Martens, westw. het Huijs te Voort, suijdw. den gemeenen weg en noordw. Christian Janssen, vrije en allodiale erven .... enz. ende hebben comparanten mede q.q. de voors. erven alsoo voor eene summa van dartien hondert caroli. guldens opgedragen en daarna met hand, halm en monde daarop verteegen als regt was, soo dat het vonnisse gewesen is. Pro ut in communi forma, sijnde ons schepenen bij quitantie van den Heer ontfanger Mr. W.G. van Oijen, sub dato Grave den 24e juni 1762, gebleeken, dat het regt van den XLste penn. met de summa van 32-10-0 aen den Lande voldaen en betaalt is.
Aldus gepasseert tot Vierlinxbeek de 26ste juni 1700 twee en sestig ten overstaan van den gesubst. scholtus Jan van den Bosch en schepenen P. Vonck en J. Volkman".
Uit: Recht. Arch.Land van Cuyck nr. 287 (p.180-181)