Ik heb met heel veel interesse de foto's en de film bekeken. En inderdaad: het brengt je weer helemaal terug naar die tijd. De reacties welke naar aanleiding van het item "slopen" zijn ingekomen, kloppen - voor zover mij bekend - helemaal.
Mijn tweelingbroer Frans en ik zijn er weliswaar niet geboren (dat gebeurde in het ziekenhuis in Veghel), maar we zijn er wel opgegroeid. Zowel mijn vader alsook mijn moeder hebben - zoals dat vroeger heette - hun ouders naar hun eind gebracht. Ze trouwden dan ook pas op relatief late leeftijd. Hun huwelijk was in 1949. Mijn vader Toon Meijers was toen 41 jaar en mijn moeder 35. In 1950 werden mijn tweelingbroer Frans en ik geboren, in 1951 mijn broer Gerard en in 1954 mijn zus Marianne. Het bleef bij 4 kinderen wat voor die tijd - achteraf bezien - al erg modern was. (maar het kan ook te maken hebben gehad met de leeftijd van onze ouders).
Wij hadden wat je noemt "een gemengd bedrijf". Vader Toon werkte in de smederij. Hij was onderwijzer-hoefsmid en we hadden vaak knechten die in de leer waren. Hoewel achter de smederij een hoefstal was, werd deze door mijn vader nagenoeg nooit gebruikt. Elk paard werd uit de hand beslagen. Dit heeft hem vaak kapotte schenen en andere kwetsures opgeleverd, maar nooit lag het aan het paard. Het was altijd "die stomme boer" die zijn paard niet goed vasthield. We kregen de hoefijzers veelal kant en klaar aangeleverd, maar als er sprake was van hoefafwijkingen, werden door mijn vader "aangepaste schoenen" (hoefijzers) gemaakt. Soms gebeurde dit ook wel voor rundvee.
Een uit de hand gelopen hobby was het maken van siersmeedwerk. De krul op het einde van het dak (als je voor het pand staat het meest rechts) is van de hand van mijn vader. Een heel zwaar werk was het zgn. "repen": het maken van een ijzeren loopvlak om het houten wiel van de zgn. hoog-kar. Dat was elke keer afzien!
Eén (werk)dag in het jaar was de smederij niet in gebruik en wel op Goede Vrijdag. Dan werd de boel geordend en geruimd en schoongemaakt. Een oude traditie - de smid raakt de hamer niet aan op de dag dag Christus aan het kruis genageld werd - is bij ons altijd in ere gehouden.
In augustus 1968 werd mijn vader ziek en in de maand december van datzelfde jaar overleed hij op 60-jarige leeftijd. Nadat zijn gezondheid hem in de steek begon te laten, is er een benzineverkooppunt gerealiseerd. Allereerst een zgn. vrije pomp van De Haan Minerale Oliën uit Rotterdam en later - na verkoop van het pand - werd dit Schimmel uit Reek.
We hadden een winkel in huishoudelijke artikelen, fietsen, haarden, kachels, glas- en aardewerk, papierwaren enz. Deze werd in hoofdzaak gerund door ons moeder, Leentje Meijers-van Duren.
Er was in die tijd nog geen aardgas en wij verkochten flessengas van het merk Esso. Zodra we de leeftijd bereikt hadden dat we mee konden helpen, werd dit ook van ons verlangd. Dus vóór het huis benzine; achter het huis gas; in huis een winkel en een smederij.
Begin 60-er jaren is het oude pand - op de smederij na - gesloopt en heeft de overbuurman Herman Verstegen, die ter plaatse een aannemersbedrijfje runde, het huidige pand gebouwd.
Kerkstraat-Noord vertegenwoordigde ter plaatse heel wat industrie / bedrijvigheid:
-familie Meijers zoals hiervoor omschreven
-tegenover ons op nr. 128 Herman Verstegen met zijn aannemersbedrijf
-naast ons op nr. 113 Martien Verstegen met een schildersbedrijf
-schuin tegenover Sjef van Dongen, de molenaar
-een klein eindje verderop - richting de kerk - zat Adriaan van de Coer met zijn winkel annex bakkerij (op nr. 89).
Na de dood van mijn vader heeft mijn jongere broer Gerard nog even in de smederij gewerkt maar zijn hart lag op een heel ander vakgebied. De zaak is medio 1975 dan ook verkocht en mijn moeder is in haar geboortedorp Reek gaan wonen. Dit omdat er op dat moment in Zeeland geen woning te koop was. In 2001 is zij op 86-jarige leeftijd overleden.
Het was een tijd van hard werken maar ik heb er een mooie jeugd doorgebracht. De beelden halen dit zonder moeite weer helemaal terug.