Oudst bekende pastoor St. Petruskerk Vught: Mr./Hr. Gheerlach van Gemert (1394-1425).
BP Gemert R 1176 f130 anno 1379 Heer Gheerlach van Ghemert deken van St Odakerk in Rode. BP Gemert R1177 (1382 – 1387) f 22 en 64v. Heer Gheerlach van Gemert, kapitteldeken in St Oedenrode (idem 1389-92).
Medio 1394 R1180 f169 Mr Gheerlach van Ghemert, investiet van Vucht.
R1180 f351 anno 1395 Mr. Gheerlach van Ghemert, investiet van Vucht St Peter, broer van Jan van Ghemert; hun grootvader is Gerit Voss.
BP Gemert R1175 f143 ca. 1396. Mr. Gheerlach van Ghemert, investiet van Vught St. Peter en zijn broer Jan.
R1180 f547 anno 1396 Heer Gerlach, Jan en Hubrecht zonen w Jan van Ghemert. Willem Zoetart x jonkvrouw Beel dt w Jan van Ghemert. Heer Gherlach van Ghemert(+); Heer Emont van Ghemert(+); Jonkvrouw Mabelia hun zuster (+): Broers en zuster van voornoemde Jan van Ghemert.
1399 R1181 f292 Hubrecht van Ghemert (zn w Jan van Ghemert en Mechteld) x Margriet dt w Arnt Heyme. Heer Gherlach van Ghemert (broer van Hubrecht voornoemd) zn w Jan van Ghemert x Mechteld Gerit Vosse
R1182 f29 anno 1400 Mr. Gheerlach van Ghemert, investiet van Vucht St Peter, en zijn broer Hubrecht zonen van wijlen Jan van Ghemert zn w. jonkvrouw Beel van Ghemert, weduwe van Jan Elyen/Elyas; deze Elyas was gewantsnijder/Pannicida en poorter van Den Bosch. Jan van Ghemert voornoemd was getrouwd met Mechteld Gerit Vosse. Willem Zoetart x jonkvrouw Beel (nog vermeld 1421)d.v. w. Jan van Ghemert voornoemd beuren 20 pond payment uit het goed Ten Bleckers in Erpe. Juffrouw Heylwich van Ghemert (tante van Mr. Gherlach en Hubrecht) is kloosterlinge in St Gerlachsklooster in het land van Valkenborch.
R1191 f504 anno 1420/1421 Mr Gerlach van Ghemert, kanunnik in St Oedenrode en investiet van Vucht St Peter (nog in 1425).

Aangevuld, met dank Jan!

Aangevuld, met dank Jan!

Joannes Horckmans aanvulling: reeds in 1566 pastoor.

Tja; als beurzier kan hij natuurlijk ook andere functies uitoefenen; en wellicht had hij die ook in Vught. Met name toen hij 3e leraar was in Gemert; omstreeks 1723; maar ik denk toch niet als pastoor.

Hier vind ik nog de volgende archiefstukken die toch wel indicaties zijn dat Johan Duykers vanaf 1690 pastoor was in de Lambertusparochie in Vught en zijn voorganger Johan Leurs zou moeten zijn geweest die omstreeks 1690 overleden is en tot dei tijd pastoor is geweest? Zie hieronder!

102 Akte voor voordracht, door Hendrik, baron van Wassenaer en commandeur van Gemert, en Bertram Wessels, baron van Loe en commandeur van Siersdorf, als bestuurders ad interim balije Oudenbiezen, aan vicaris-generaal bisdom 's-Hertogenbosch, van Johan Duykers als pastoor Sint-Lambertusparochie in Vught en rector kapel van Cromvoirt, 1690.

en het volgende:

273 Commanderij Duitse Orde in Vught, 1300 - 1795
Ingekomen brieven van Martinus Steyaert, vicaris-generaal bisdom 's-Hertogenbosch en uitgaande brieven van Johan Duykers, pastoor Sint-Lambertusparochie over activiteiten van Johan Duykers ten aanzien van de parochianen Sint-Petrusparochie aldaar, kopieën, 1693
om na overlijden Johan Leurs Johan Duykers, thans pastoor in Haren bij Megen, voor te dragen als pastoor van hun parochie, 1690

104 Verzoekschrift van Johan Duykers, pastoor Sint-Lambertusparochie van Vught aan landcommandeur balije Oudenbiezen om hem assistent te zenden, aangezien hij zijn functies niet meer naar behoren kan vervullen, 1731

105 Testament eigenhandig opgesteld door Johan Duykers, pastoor Sint-Lambertusparochie van Vught, waarin hij onder zekere lasten zijn woning in Vught vermaakt aan Duitse Orde, kopieën, 1731

Tot zover!!

@Annemieke: interessante observaties en kanttekeningen! De bron voor ons lijstje is L.H.C. Schutjes, geschiedenis van het Bisdom 's-Hertogenbiosch (1870-1881) geweest. Ik heb het stukje over Vught er nog eens op nageslagen. Het is niet duidelijk hoe Schutjes aan het beginjaar van 1689 komt, want in het bijbehorende tekstje noemt hij ook een andere priester in Gemert die in 1701 als pastoor in Vught te boek staat (maar die dus verder niet in de lijst voorkomt). Ik acht het niet helemaal onmogelijk dat iemand tegelijk als pastoor benoemd kan zijn, terwijl hij nog als beurzier te boek staat, maar heel waarschijnlijk klinkt dat ook weer niet. De tekst van Van der Elsen blinkt inderdaad ook niet uit in helderheid. Kortom: mijn conclusie zou zij dat 1689 wellicht te vroeg is, en dat 1730 waarschijnlijk het juiste eindjaar voor het pastoraat van Bardoul is. Bij gebrek aan harde gegevens voeg ik een asteriskje toe aan het beginjaar, in de hoop dat andere oplettende lezers ooit nog op de goede gegevens stuiten.dank je wel voor je commentaar in ieder geval.

Ik heb met interesse dit handige overzicht gelezen. Bij deze een kantekening en vraag bij de volgende gegevens:

"Sint-Lambertus (leden van de Duitse Orde), Henricus Bardoul, 1689–1730, uit Gemert."

In het boek "Geschiedenis van de Latijnsche School te Gemert", Gerlacus v.d. Elsen Í887 kunnen we het volgende lezen op blz. 217:
“...Zijn opvolger te Gemert moet Henricus Bardoull geweest zijn, als blijkt uit een ontwerp van overeenkomst met de gemeente gesloten. Hij was beurzier 1707 — 1710, komt in de registers voor den 27 Jan. 1723 en moet dus omtrent dezen tijd als derde meester aan de school werkzaam geweest zijn. In 1730 werd hij Pastoor van Geldrop en werd als derde meester opgevolgd door een gehuwd persoon, bloedverwant van den Conrector, als hierna zal blijken”....

Henricus Bardoul was dus beurzier van 1707-1710. Wat voor zover ik dat uit de teksten kon opmaken zoveel betekent als dat hij een beurs ontving om op de Latijnse School te Gemert de opleiding te volgen. Wat ik me afvraag of het dan mogelijk is dat hij al in 1689 pastoor te Vught was.
Verder kunnen we in deze passage dus lezen dat Henricus Bardoul derde leraar was op de Latijnse School in Gemert en in 1730 pastoor te Geldrop werd.

Wat betreft overige informatie over een vermeende pastoor van De Duitse Orde in Vught (Gerlacus van Gemert omstreeks 1446)komt op pagina 227 de volgende passage voor:

“....Immers, in 1426 gaven Samson van Maastricht en Gerlacus van Gemert (omtrent dezen tijd pastoor van Vught) de tienden van Nistelrode en Haren en het patronaat der kerk van Nistelrode, hetwelk zij van het Kapittel des H. Kruizes van Luik hadden gekregen, aan den Landkommandeur Y. von Cortenbach. (4) Voor het onderhoud der koorheeren is later het vierde gedeelte van de Gemertsche tiende bestemd. (5)”

Tot zover mijn lange relaas!!

Dank je wel voor de tip, José. Ik heb Lambrecht Borchmans opgenomen in de lijst van de Petruskerk. In het <a href="http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=235&miaet=1&micode=273&minr=1142718&miview=inv2" target="_blank">archief van de Duitse Orde</a> komt hij namelijk voor als "assistent van de Sint-Petruskerk".
Het is duidelijk nog vóór het Concilie van Trente, dat een einde maakte aan de mogelijkheid van priesters om te huwen :-)

Bij de speurtocht naar mijn voorouders kwam ik bij Genealogieonline (kwartierstaat van Gijs en Frank Edelbroek) het volgende tegen: Heer Lambrecht Borchmans, pastoor te Vucht in 1428. Getrouwd met Lijsbeth Wijtmans. Hij heeft een zoon: Gielis Lambrecht Borchmans.

Dank voor deze Vughtse aanvullingen, Jan. Ik heb ze verwerkt in de lijst.

Vught St. Lambert(us): Nicolaus de Hoes vermeld als pastoor op 8.11.1438 en overl. na 1462 en vóór 1466. Hij wordt vanuit de Duitse Orde opgevolgd per 20/22.6.1466 door Jacob van Geel alias van Antwerpen, die tot zeker 1487 pastoor is.
Florentius, z.v. Hendrik Masereel, hr. van Balgoij, volgt op 27.4.1555 pastoor Jacob van Sittard op. Blijkbaar heeft deze Van Sittard het langer volgehouden dan verwacht en is zijn gedroomde opvolger niet bevallen of eerder overleden, want op 3.4.1531 benoemt de Duitse Orde op voordracht van Van Sittard Klaas van Meenk vanwege de ouderdom van Van Sittard tot assistent met recht van opvolging, omdat de Duitse Orde graag grip houdt op het benoemingsrecht. Maar het wordt dus Floris Masereel! Deze verleent de vicarie/waarneming aan Guido Vermeit.
Willem Roesme(e)r/Rosmalen, lid Duitse Orde wordt als pastoor genoemd 10.5.1405, ook in 1411.
Vught St. Petrus: op 26.3.1472 wordt Godefried van Kranendonk als pastoor genoemd.

In 1536 wordt ene Alart als pastoor van de Petruskerk te Vught genoemd.

Jacob van Sittard was in 4.6.1537 nog pastoor van Lambertuskerk Vught.