Als de kop van dit artikel nu luidde: Riethovense Jacob(s) Goijaerts wordt Jacob Govaert in Gent”, was dit nieuwsfeit veel minder interessant. De achternamen Gooijaarts, Goijaerts, Gooijaerts of Gooyarts, komen in de 16e en 17e eeuw, of eerder maar ook later, veelvuldig voor in onder meer de buurgemeente van Riethoven: Dommelen. Maar eveneens in Waalre, Valkenswaard, Eersel of Bergeyk. Goijaert is aan patroniem gebaseerd op een eerdere mannelijke voornaam van de voorouder met de naam Godfried.
Ook de verhaspeling en de uitspraken in de ‘Vlaanders’, - waaronder huidig Zeeuws-Vlaanderen- , van de ‘ G ‘ en de ‘ H ’klinkt ons dikwijls curieus in de oren. Zo woont een autochtoon Gentenaar niet in Gent maar in Hent. Ziekenhuis op z’n Frans klink als Opital en indachtig een veelvuldige uitspraak van mijn oud-leraar Economie, afkomstig uit Aardenburg (Zld.), die wel ‘hoed was maar niet hek’ dus ‘goed maar niet hek’, verbaast het mij niet, dat pastoors of ambtenaren, die in die tijd belast waren met de optekening van doop-trouw- en overlijdens, niet nog meer foutieve interpretaties maakten van veelal uitgesproken namen van niet de schrijf- én leeskunst machtige aangevers.
Bovendien was vóór de invoering van de Burgerlijke Stand het opmaken van deze aktes, een noem het maar éénzijdige rechtshandeling. Na 1810 moest de aangever voortaan ook medeondertekenen en anders een kruisje zetten, doch in elk geval nog eventjes over de schouders van de scribent heen kijken.