k wil graag enige aanvullingen geven op wat nu toe geschreven is over het seminarie van de Witte Paters in Sterksel.
Jos van de Ven vermeldt in zijn “Herinneringen” het groepssysteem dat in Sterksel bestond. Ik wil daar een beetje meer over schrijven. Ook ik werd in 1959 in een van die groepen ingedeeld. Toen ik met kerstmis de diverse klasgenoten van mijn lagere school ontmoette, die ook naar een seminarie waren gegaan, bleek dat zoiets als een groepssysteem daar niet bestond. Het systeem in Sterksel was duidelijk heel modern voor die tijd.
Alle jongens van klas 1 tot en met 3 werden verdeeld over deze groepen. Iedere groep had een zgn. groepsleider, die uit klas 3 kwam. De dagelijks verplichte studie-uren van alle leerlingen vonden in groepsverband plaats. Er was dus geen pater die toezicht hield in zo’n studiezaal, maar de groep zelf droeg de verantwoording daarvoor. Als er teveel kabaal naar buiten kwam, verscheen meestal vrij snel een pater die even door het raampje keek of er ingegrepen moest worden, maar dat was uitzonderlijk.
Één keer in de week was er een groepsvergadering, waarin de afgelopen week besproken werd en ook afspraken gemaakt voor de nieuwe week, zoals de corveetaken. Bij die wekelijkse vergadering was wel een vaste pater aanwezig. Mijn herinnering is dat de groepsgrootte ongeveer 25-30 was.
Diverse paters gingen soms een stapje verder om onze tijd in Sterksel aangenaam te maken. Op hele mooie zomerdagen werden sommige van ons soms vroeg wakker gemaakt om alvast een duikje te nemen in de vijver, dus voordat de officiële dag begon. Een ander voorval was ook apart. Ik herinner me een avond laat in het jaar dat ik in bed lag te wachten tot het licht uitging. Ineens ging het gordijntje van mijn chambrette open en kwam een pater naar binnen met de vraag of ik wel eens rookte. Dat was een vreemde vraag, want ik zat in klas 2 en tweedeklassers mochten nog niet roken en derdeklassers alleen op zondag. Toen toverde hij ineens een zak snoepsigaretten tevoorschijn. Het was vlak voor Sinterklaas en hij ging met deze zak de hele slaapzaal af. Er kwam geen advies om opnieuw je tanden te gaan poetsen
Op het einde van mijn derde klas werden de jongens, waarvan vermoed werd dat ze een erkend gymnasium diploma konden halen, aangeraden om voor klassen 4 tot 6 verder te gaan in Santpoort. Het gymnasium Paulinum (nu Felisenum) in Velsen was een samenwerking van de Witte Paters in Santpoort met de orde van Mill Hill en was wel erkend. De opleiding in Sterksel was niet erkend en veel paters die lesgaven hadden geen officiële docentenopleiding genoten.
Later in Santpoort hoorde ik dat een aantal leerlingen van klas 6 in Sterksel zich aan het voorbereidden waren op een H.B.S. staatsexamen. De reden was een zorg bij hun ouders: teveel jongens gaven in deze tijd namelijk hun ideaal om missionaris te worden op (er veranderde veel in de jaren zestig) en dan is een echt diploma wel hard nodig. Van mijn eerste klas in Sterksel is uiteindelijk niemand doorgegaan naar het groot seminarie.
Op de woensdagmiddagen en in het weekend hadden we de vrijheid om te gaan wandelen en fietsen; dus zonder begeleiding. Ook dat was niet standaard op de andere seminaria in Brabant. We moesten dan wel met tenminste zijn drieën op pad. Ik vond dat merkwaardig omdat je niet met zijn drieën naast elkaar mag fietsen. Pas jaren later begreep ik dat deze regel ingegeven was door angst bij de paters voor “bijzondere” vriendschappen tussen twee jongens onderling.