Het was ergens begin jaren 60. Ons gezin (vader, moeder, mijn twee zussen en ik) liepen over de kermis, door de Hinthamerstraat en de Hoge Steenweg richting Van Lanschot bankiers en de fabriek van de Gruijter. Mijn vader bezocht graag de steile wand waar motorrijders ronkend langs de bovenrand hun rondjes reden. Daar gingen we dus naar binnen om vanaf de balustrade verwonderd te kijken naar deze acrobaten op de motor. Spannend!! Mijn zussen lieten zich de kermis smaken door allerlei attracties in te stappen en lekker rond te zwieren en te zwaaien. Ik beperkte mijn besteding tijdens het kermisbezoek tot een kaneelstok (heerlijk, nu nog kies ik daarvoor). In tegenstelling tot voorgaande jaren geen gejank tijdens de kermis want mijn vader had uitgevonden dat “als hij elk kind vijf gulden gaf “ aan het eind van de rondgang iedereen tevreden was. Mijn zussen waren blut en ik had geld overgehouden voor mijn spaarpot. Op de terugweg liep mijn vader altijd nog even langs de visboer om een pond gerookte paling voor mijn moeder te halen. Dat hoorde er gewoon bij! Ik denk nog altijd met weemoed terug aan de Bossche kermis van vroeger. Ik hoop dat mijn kinderen en kleinkinderen later er ook zo op hun kermisbezoek zullen terugkijken.