In 1925 werd in Lage Zwaluwe een watertoren in gebruik genomen naar ontwerp van de architect Hendrik Sangster. Deze watertoren maakte deel uit van het waterleidingnet dat een aantal Westbrabantse gemeenten gezamenlijk had opgezet. Hooge en Lage Zwaluwe behoorde tot de eerste acht gemeenten die in 1918 hadden besloten tot de oprichting van de Waterleiding-Maatschappij “Noord-West-Brabant”.
De oude watertoren
Die eerste acht waren verder Dinteloord, Fijnaart, Oudenbosch, Standdaarbuiten, Terheijden, Willemstad en Zevenbergen. In 1921 sloten zich daar nog vijftien andere gemeenten bij aan.
Onder leiding van ingenieur Jan J. Roelants jr. begon men in 1921 met de aanleg van het leidingennet: aankoop van gronden voor pompstations en watertorens, boren van watergevende putten, aanleg van het hoofdbuizennet en zo voort. Eind 1924 kon het eerste water geleverd worden. De eerste vier watertorens (Dongen, Etten, Zevenbergen en Steenbergen) van de geplande elf waren toen al klaar. De andere zeven, die van Raamsdonk, St. Philipsland, Fijnaart, Dinteloord, Loon op Zand en Hooge en Lage Zwaluwe zouden in 1925 afgebouwd worden.
De nieuwe watertoren in aanbouw, 1949
Al die watertorens werden ontworpen door Hendrik Sangster, die veel bekendheid heeft gekregen met zijn Art Deco watertorens, vooral die uit deze eerste periode. In de jaren ’30 bouwde hij in een wat soberder stijl.
Voor Hooge en Lage Zwaluwe ontwierp Sangster een toren, die opgetrokken was uit baksteen, met op de hoeken aan de basis stevige natuurstenen steunberen. Het middenstuk van de toren was eenvoudig gehouden, met een smalle rij raampjes, terwijl het bovengedeelte van de toren rijk voorzien was van decoratieve elementen.
De toren was bijna 43 meter hoog en beschikte over twee kleine waterreservoirs van elk 125 m3. Op 29 oktober 1944 bliezen terugtrekkende Duitse troepen de toren op. Na de oorlog werd er een nieuwe watertoren gebouwd, naar ontwerp van de architect B. Oomen, een van de drie architecten die tijdens de wederopbouw veel voor de waterleidingmaatschappij hebben gebouwd (de andere twee waren C.H. de Bever en A. Hurks). Deze toren kreeg een reservoir van 600 m3.
