Hallo Hans,
Ik bespeur enkele te snel getrokken veronderstellingen in je berichten.
de Aquis = inderdaad een verlatijnsing van de plaatsnaam Aken.
Dat etiketje pas enkel en alleen bij heer en meester Gerlach van Ghemert, o.a. kanunnik te Aken en zijn broer heer Emont van Ghemert, o.a. kanunnik te Aken, zonen van Jan Elien en jonkvrouw Beel van Ghemert. Dat etiketje mag dus niet op het hele gezin Elien-van Ghemert geplaatst worden. Verwaandheid is iets van alle tijden. Je ziet in deze en latere tijden dat personen die wat gestudeerd hadden hun achternaam gingen verlatijnsen. Ten opzichte van Den Bosch was Aken destijds een veel voornamere stad. Die twee priesterzonen waren kanunnik in Aken vandaar dat ze zich op momenten ook lieten voorstaan dat ze “van Aken” kwamen, dat Aken hun thuisbasis was.
Ayken is een koosnaam voor de naam Adriaan. Ayken wordt ook als Aijke/Aijen geschreven. Omdat het een voornaam was werd het ook als patroniem gebruikt. Patroniemen kunnen na 1-2 generaties snel verstenen tot “achternaam”. Zodoende zie je rond 1300 twee zonen genaamd Jan en een Arnt van een Aijken en van een Hilla (Hillegont) van Anscot. De kinderen van zowel Jan als Arnt gaan als Aijkens door het leven, al dan niet vergezeld van hun vaders patroniem Jan of Arnt.
Over het familiewapen van deze tak Van Ghemert hoef ik niet in herhaling te vallen van wat ik en anderen al hebben geschreven en gepubliceerd.
Willem Eelkens, vermeld 1346-1370, schepen 1366 en 1370, behoorde tot een vleeshouwersfamilie die als familiewapen een staande gekroonde leeuw voerde met een dwarsbalk met een kruisje midden daarop. Willem is een zoon van een Elyas genaamd Eleken vleeshouwer (dood voor 1346). Hij heeft een aantal broers en zussen en neven maar hoe dat nu precies in elkaar zit moet nog een keer uitgezocht worden. Het familiewapen is echter totaal anders dan dat van de Bosche Van Ghemert tak.
>> de 3 voornamen van Jenneke nl. Johanna Jan Emont. <<
Dit is wat gek verwoord en snap ik niet.
Johanna (in de volksmond Jenneken genaamd) had maar één voornaam (Johanna) en ze was dochter van Jan Emonts zn van Ghemert, + voor 1368, hertogelijk leenman voor het leengoed Vroonhoven te Son. Jan van Ghemert “van Zonne” had meerdere kinderen: Emont, Johanna, Jan en Lodewijk. Johanna zal bij de erfdeling het vaderlijke leengoed geërfd of gekocht hebben. Ze staat in ieder geval in het Spechtboek (van 1374 -> ) ingeschreven als “leenman” voor het goed Vroonhoven.
In 1312 werd in de hertogelijke kanselarij een aanvang gemaakt met het schriftelijk registreren van de nieuwe leenverheffingen van de hertogelijke leengoederen, zoals die zich voordeden. Dat eerste leenboek noemt men het Casselboek dat tot dik 1350 werd volgeschreven. Vóór 1312 zullen er ongetwijfeld leenverheffingen bij opvolging van overleden vaders, broers, ooms, of door koop, zijn geweest, maar die werden niet op schrift gesteld. In 1312 is dus voor wat Brabant betreft de “bureaucratie” begonnen. Feitelijk mag je alleen stellen dat voor wat het goed Vroonhoven te Son betreft, Emont van Ghemert, zoon van Emont, heer van Ghemert, de eerste geregistreerde leenman was.
De vorige leenman kan goed de moeder van Emont zijn geweest. Haar voornaam is niet bekend maar kan goed [Aleijt] geheten hebben. Deze voornaam zien we terug bij haar oudste kleindochter, de dochter van Dirk II van Ghemert. Omdat haar naam een beredeneerde gis is en niet verder te onderbouwen valt, plaats ik haar naam tussen hypothetische [haakjes]. Deze moeder zal hoogstwaarschijnlijk uit de familie Rover (van Anscot) stammen. Deze familie was namelijk behoorlijk gegoed in Sint Oedenrode, Son en Breugel en omgeving. Bij haar huwelijk zal het hertogelijke leengoed Vroonhoven en de helft van de tienden van Son (“die Hoever Tyende”) als huwelijksgift hebben meegekregen. Omdat het aannemelijk is dat vader Emont, heer van Gemert, al in of vóór 1293 is overleden en omdat we weten dat het leen pas ergens na 1312 is verheven, lijkt het me waarschijnlijk dat moeder [Aleijt] Rover (van Anscot) de voorafgaande leenman is geweest. Zij zal dan ergens na 1312 zijn overleden waarna haar jongere zoon Emont het Sonse leen toebedeeld heeft gekregen en bij het hertogelijk leenhof te Brussel zal hebben verheven.