Johannes Haze, investiet van de kerk van het begijnhof in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Gertrudis dochter van Johannes Cloets, begijn van dat hof, haar testament gemaakt heeft waarin ze geld schenkt aan de kerkfabriek van Luik, aan die van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, aan die van de Heilige Maagd Maria in die kerk, aan de priesters in de begijnenkerk, Sigerus van den Brande en Anthonius de Palude en aan de vier bedelorden. Aan iedere biechtvader van haar huis schenkt ze een nachtdoek. Bovendien doet ze schenkingen aan particulieren. Aan het klooster Mariƫndonk bij Heusden schenkt ze een erfpacht uit een huis en erf in de Hinthamerstraat in 's-Hertogenbosch en een erfcijns uit een huis met toebehoren in Schijndel aan Den Born en uit Die Langebrake daar. Aan Gerardus van den Cloet en haar zuster Catharina schenkt ze een erfpacht uit een goed in Schijndel in Die Baerscheboenre en uit een stuk hei geheten Dwerff Hoefken in Gemonde. Aan genoemd klooster schenkt ze een deel van een erfpacht uit een huis en hof in Vught Sint-Lambertus aan Die Heyde en uit Die Ganspoel aan het eind van die hof. De rest kon verdeeld worden onder de armen en onder haar arme bloedverwanten en anders voor haar zielenheil. Van de opwassen moest een deel gegeven worden aan het altaar van de Heilige Anthonius en de Vier Doctoren in de begijnenkerk. Al haar andere erfgenamen kregen 1 groot. Als uitvoerders van haar testament koos ze de drie begijnen Christina de Vlymen, Jutta Rademekers de Waelwijc en Suzanna Luedinx. Gedaan in de kamer van de testatrice in aanwezigheid van Segerus van den Brande, priester, Gerardus de Hyen, koster van de begijnenkerk, en de begijn Catherina dochter van Ghijsbertus Johannis de Waelwijc.
Johannes Haze, investiet van de kerk van het begijnhof in 's-Hertogenbosch, oorkondt dat Gertrudis dochter van Johannes Cloets, begijn van dat hof, haar testament gemaakt heeft waarin ze geld schenkt aan de kerkfabriek van Luik, aan die van Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, aan die van de Heilige Maagd Maria in die kerk, aan de priesters in de begijnenkerk, Sigerus van den Brande en Anthonius de Palude en aan de vier bedelorden. Aan iedere biechtvader van haar huis schenkt ze een nachtdoek. Bovendien doet ze schenkingen aan particulieren. Aan het klooster Mariƫndonk bij Heusden schenkt ze een erfpacht uit een huis en erf in de Hinthamerstraat in 's-Hertogenbosch en een erfcijns uit een huis met toebehoren in Schijndel aan Den Born en uit Die Langebrake daar. Aan Gerardus van den Cloet en haar zuster Catharina schenkt ze een erfpacht uit een goed in Schijndel in Die Baerscheboenre en uit een stuk hei geheten Dwerff Hoefken in Gemonde. Aan genoemd klooster schenkt ze een deel van een erfpacht uit een huis en hof in Vught Sint-Lambertus aan Die Heyde en uit Die Ganspoel aan het eind van die hof. De rest kon verdeeld worden onder de armen en onder haar arme bloedverwanten en anders voor haar zielenheil. Van de opwassen moest een deel gegeven worden aan het altaar van de Heilige Anthonius en de Vier Doctoren in de begijnenkerk. Al haar andere erfgenamen kregen 1 groot. Als uitvoerders van haar testament koos ze de drie begijnen Christina de Vlymen, Jutta Rademekers de Waelwijc en Suzanna Luedinx. Gedaan in de kamer van de testatrice in aanwezigheid van Segerus van den Brande, priester, Gerardus de Hyen, koster van de begijnenkerk, en de begijn Catherina dochter van Ghijsbertus Johannis de Waelwijc.