Feria quinta post festum beati Dyonisii martiris.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat de gebroeders Henricus en Theodericus, zonen van
wijlen Theodericus Bastart van Hezewijc, hebben verklaard, voldaan te zijn ten aanzien van de 40 pond-leuvens wegens de overdracht van de Ghestelacker in Berlichem krachtens de overeenkomst hierover tussen deze gebroeders en het klooster van Berna, door bemiddeling van de heer van Kuyc; met de belofte, dat zij het klooster zullen vrijwaren voor de aanspraak op dit geld, van de zijde van heer Ricoldus van Hezewijc, ridder.
Feria quinta post festum beati Dyonisii martiris.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat de gebroeders Henricus en Theodericus, zonen van
wijlen Theodericus Bastart van Hezewijc, hebben verklaard, voldaan te zijn ten aanzien van de 40 pond-leuvens wegens de overdracht van de Ghestelacker in Berlichem krachtens de overeenkomst hierover tussen deze gebroeders en het klooster van Berna, door bemiddeling van de heer van Kuyc; met de belofte, dat zij het klooster zullen vrijwaren voor de aanspraak op dit geld, van de zijde van heer Ricoldus van Hezewijc, ridder.
Nota. Dat het een cijns betreft blijkt o.i. niet uit deze tekst.
b. Afschrift van G. van den Elsen, Ms.-Berlicum, blz.31.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.77.
d. Gedrukte tekst in O.B. De Fremery, nr.306.
e. Gedrukte tekst in O.B. Camps, nr.525.