Feria quinta ante festum Pentecostes.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Wellinus, z.v.w. Hilla, medeschepen, die aan Ricoldus, de man van zijn dochter Marghareta, het goed The Noddenvelt als bruidsschat had geschonken, maar nog niet had overgedragen, dit nu heeft gedaan langs de schepenbank; en dat Ricoldus zegt dit goed met de bijbehorende gebouwen, gronden, beemden en weiden verkocht te hebben aan de proost van het klooster van Berna ten behoeve van abt en convent, waarbij zijn schoonvader Roverus, kannunik van Tyl [Roverus van Tyl], en diens broer Theodericus borg staan.
Feria quinta ante festum Pentecostes.
Schepenen van Buschoducis oorkonden, dat Wellinus, z.v.w. Hilla, medeschepen, die aan Ricoldus, de man van zijn dochter Marghareta, het goed The Noddenvelt als bruidsschat had geschonken, maar nog niet had overgedragen, dit nu heeft gedaan langs de schepenbank; en dat Ricoldus zegt dit goed met de bijbehorende gebouwen, gronden, beemden en weiden verkocht te hebben aan de proost van het klooster van Berna ten behoeve van abt en convent, waarbij zijn schoonvader Roverus, kannunik van Tyl [Roverus van Tyl], en diens broer Theodericus borg staan.
b. Afschrift in G. van den Elsen, Ms.-Berlicum, blz.41.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.133.