Jan Collet, deurwaarder van de Raad van Brabant, verklaart aan de kanselier en andere leden van de raad dat hij op 25 mei 1518 naar Postel gereden is en gezien heeft dat Postel aan die van Hapert en Dalem hun gemeint Elmpt verhuurd hebben; dat hij vervolgens op 27 mei gereden is naar Eersel en dat de ingezetenen zich daartegen teweer stelden; en dat hij hen vervolgens voor de Raad in Brussel gedaagd heeft.
Jan Collet, deurwaarder van de Raad van Brabant, verklaart aan de kanselier en andere leden van de raad dat hij op 25 mei 1518 naar Postel gereden is en gezien heeft dat Postel aan die van Hapert en Dalem hun gemeint Elmpt verhuurd hebben; dat hij vervolgens op 27 mei gereden is naar Eersel en dat de ingezetenen zich daartegen teweer stelden; en dat hij hen vervolgens voor de Raad in Brussel gedaagd heeft.